webbrowser starten met dit IAP,
selecteert u de verbinding en
starten.
Als u een beveiligd WLAN selecteert,
wordt u verzocht het betreffende
wachtwoord in te voeren. Als u
verbinding maakt met een verborgen
netwerk, moet u de juiste netwerknaam
(service set identifier, SSID) invoeren.
Als de webbrowser reeds werkt met de
huidige actieve WLAN-verbinding, en u
wilt terugkeren naar de webbrowser,
selecteert u
Doorgaan met
Als u de actieve verbinding wilt
beëindigen, selecteert u de verbinding
en
WLAN-verb.
WLAN-internettoegangspunten
Selecteer
Menu
Connect.
WLAN-wiz.
>
Selecteer een van de volgende opties:
WLAN-netwrkn filteren — Filter
WLAN's uit de lijst met gevonden
netwerken. De volgende keer dat de
toepassing WLAN's zoekt, worden de
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Browsen
browsen.
verbrkn.
Bed. paneel
>
>
en Opties.
geselecteerde netwerken niet
weergegeven.
Details — Hiermee kunt u de details
bekijken van een netwerk dat in de lijst
wordt weergegeven. Als u een actieve
verbinding selecteert, worden de
verbindingsgegevens weergegeven.
Bedieningsmodi
Een WLAN heeft twee bedieningsmodi:
infrastructuur en adhoc.
In de infrastructuurmodus zijn twee
soorten communicatie mogelijk:
draadloze apparaten zijn met elkaar
verbonden via een WLAN-toegangspunt
of draadloze apparaten zijn op een LAN
aangesloten via een WLAN-
toegangspunt.
In de ad-hocmodus kunnen apparaten
onderling rechtstreeks gegevens
verzenden en ontvangen.
WLAN-instellingen
Selecteer
Menu
Instellingen
en
Wireless
LAN.
Connectiviteit
Bed. paneel
>
>
Verbinding
>
81