t (AEL/AFL)
z (Voorbeeld)
2
k (One-touch witbalans)
N (AF-gebied select.)
MF
F (Belichtingscompen-
satie)
b (Digitale televoorzet-
lens)
U (Vergroten)
Pieken
G (Schakelaar
G-vergrendeling)
86 NL
Druk op de knop om de AE- of de AF-vergrendeling te
gebruiken. De functie verandert volgens de [AEL/AFL]
(Blz. 115) instelling. Als AEL is geselecteerd, drukt u een
keer op de knop om de belichting te vergrendelen en u
op de monitor weer te geven. Druk nogmaals op de knop
om het vergrendelen te annuleren.
Het diafragma wordt verlaagd naar de geselecteerde
waarde terwijl de knop wordt ingedrukt.
Druk op de ontspanknop terwijl de knop is ingedrukt om
de witbalanswaarde te verkrijgen (Blz. 71). Markeer het
gewenste aantal en druk op de knop Q om de waarde
op te slaan.
Druk op de knop om het AF-doel te selecteren (Blz. 61).
Druk op de knop om de modus [MF] te selecteren. Druk
nogmaals op de knop om de voordien geselecteerde
AF-stand te herstellen. Houd de knop ingedrukt en draai
aan de voorste of achterste regelaar om een focusmodus
te kiezen.
Druk op de kop om de belichtingscompensatie aan te passe.
In de modi P, A, S, ART, Z en fi lm kunt u de
belichtingscorrectie aanpassen door de knop in te drukken
en met HI of de voorste of achterste regelaar de
gewenste waarde te kiezen.
In de modus M kunt u de sluitersnelheid of het diafragma
aanpassen door op de knop te drukken en met FGHI
of de voorste of achterste regelaar de gewenste waarden
te kiezen.
Druk op de knop om de digitale zoom [Aan] of [Uit] te
schakelen (Blz. 99).
Druk op de knop om het vergrotingskader weer te geven
en druk er nogmaals op om het beeld te vergroten. Houd
de knop ingedrukt om de vergrote weergave te annuleren.
Druk op de knop om het piekscherm in of uit te
schakelen. Wanneer pieken wordt weergegeven, zijn
de histogramweergave en de weergave van lichte en
schaduwgebieden niet beschikbaar (Blz. 116).
Druk op de knop en houd deze ingedrukt om de bediening
van het touchscreen in en uit te schakelen.