Effecten toevoegen aan een fi lm
U kunt fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand
Fotograferen.
1
Draai de functieknop naar
2
Druk op de knop Q en gebruik FG om de
fi lmmodus (belichting) te markeren.
2
3
Gebruik HI om een waarde te kiezen en
druk op de knop Q.
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld overeenkomstig de
helderheid van het onderwerp.
P
Gebruik de voorste regelaar (r) of de achterste regelaar (o) om de
belichtingscompensatie aan te passen.
De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het
diafragma.
A
Gebruik de voorste regelaar (r) om de belichtingscompensatie aan te passen en
de achterste regelaar (o) om het diafragma aan te passen.
De sluitertijd is van invloed op de weergave van het onderwerp. Gebruik de voorste
regelaar (r) om de belichtingscompensatie aan te passen en de achterste regelaar
S
(o) om de sluitertijd aan te passen.
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/24 sec. en 1/4000 sec.
Het diafragma en de sluitertijd kunnen handmatig worden ingesteld.
Gebruik de voorste regelaar (r) om de diafragmawaarde te selecteren en de
achterste regelaar (o) om de sluitertijd te selecteren.
M
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/24 sec. en 1/4000 sec.
De ISO-gevoeligheid kan alleen handmatig worden ingesteld op waarden tussen
200 en 6400.
• Wazige frames die worden veroorzaakt door factoren als een bewegend onderwerp terwijl
de sluiter openstaat, kunnen worden verbeterd door de kortst mogelijke beschikbare
sluitertijd te selecteren.
• Het lage bereik van de sluitersnelheid verandert overeenkomstig de framesnelheid van
de fi lmopnamemodus.
• Wanneer de camera overmatig trilt, kan dit mogelijk niet voldoende worden
gecompenseerd.
• Als de binnenzijde van de camera warm wordt, wordt de opname automatisch gestopt
om de camera te beschermen.
• Bij bepaalde creatieve fi lters is de functie [C-AF] beperkt.
76 NL
n
.
Progr. auto
Filmmodus (belichting)