1
Draai de functieknop om een modus te kiezen.
2
Kadreer de opname.
• Let op dat uw vingers of de
camerariem niet in de weg
zitten van de lens of de
AF-verlichting.
3
Stel scherp.
• Geef het onderwerp in het midden van de monitor weer en druk zacht op de
ontspanknop tot in de eerste positie (druk de ontspanknop half in).
Het bevestigingsteken voor AF (() wordt weergegeven en er verschijnt een groen
kader (AF-kader) om de scherpgestelde zone heen.
• Als het AF-bevestigingsteken knippert, is het motief niet scherpgesteld. (Blz. 142)
4
Laat de sluiter los.
• Druk de ontspanknop helemaal in
(tot aan de aanslag).
• De camera ontspant de sluiter en
maakt een foto.
• Het opgenomen beeld verschijnt op
de monitor.
$
Opmerkingen
• U kunt scherpstellen en fotograferen met aanraakbediening. g "Opnamen maken met
bediening van het aanraakscherm" (Blz. 51)
• Om de opnamestand te verlaten vanuit menu's of afspelen, drukt u de ontspanknop half in.
Modus Landschap
Druk de
ontspanknop
half in.
Modus Portret
AF-bevestigingsteken
Wi-Fi
28
S-IS ON
S-IS ON
250 F5.6
250
Autofocusveld
Druk de
ontspanknop
helemaal in.
2
mm
ISO-A
200
L
N
FHD
F
30p
1:02:03
1023
25
NL