Camerabewegingen beperken (beeldstabilisator)
U kunt de camerabeweging beperken die zich kan voordoen als u foto's maakt
wanneer er weinig licht is of wanneer u fotografeert bij een sterke vergroting.
De beeldstabilisator start wanneer u de ontspanknop half indrukt.
1
Druk op de knop Q en selecteer de beeldstabilisator.
• Selecteer opties door aan de achterste regelaar te draaien.
2
Beeldstabilisator
2
Selecteer een item met de voorste regelaar en druk op de knop Q.
Stilstaand
beeld
Film
Een brandpuntsafstand kiezen (behalve voor Micro Four Thirds-/Four Thirds-lenzen)
Gebruik informatie over de brandpuntsafstand om camerabewegingen te verminderen bij het
maken van foto's met andere lenzen dan Micro Four Thirds-lenzen of Four Thirds-lenzen.
• Selecteer [beeldstab.], druk op de knop INFO, selecteer een brandpuntsafstand met
behulp van HI en druk op Q.
• Kies een brandpuntsafstand tussen 8 mm en 1000 mm.
• Kies de waarde die het dichtst aansluit bij de waarde die op de lens gedrukt staat.
Let op
• De beeldstabilisator kan te grote camerabewegingen of camerabewegingen die optreden
wanneer de sluitertijd op de langste tijd is ingesteld, niet corrigeren. In dergelijke gevallen
dient u een statief te gebruiken.
• Als u een statief gebruikt, dient u [Beeldstab.] in te stellen op [UIT].
• Wanneer u een lens gebruikt met een beeldstabilisatiefunctieschakelaar, wordt prioriteit
gegeven aan de lensinstellingen.
• Wanneer de beeldstabilisatie bij de lens prioriteit krijgt en de camera is ingesteld op
[S-IS-AUTO], wordt [S-IS1] gebruikt in plaats van [S-IS-AUTO].
• U hoort eventueel een werkingsgeluid of trilling als de beeldstabilisator wordt ingeschakeld.
56 NL
Beeldstab.
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
P
250
250 F5.6
Foto-
UIT
stabilisatie Uit
Stabilisatie in
S-IS1
alle richtingen
Verticale
S-IS2
stabilisatie
Horizontale
S-IS3
stabilisatie
Automatische
S-IS AUTO
I.S.
Filmstabilisatie
UIT
Uit
Stabilisatie in
M-IS1
alle richtingen
Stabilisatie in
M-IS2
alle richtingen
NORM
i
U
AEL/AFL
4:3
01:02:03
01:02:03
n
0,0
0,0
1023
1023
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
Beeldstabilisator is ingeschakeld.
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel
toegepast op verticale (Y) camerabewegingen.
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast
op horizontale (Z) camerabewegingen. Gebruik
deze functie wanneer u de camera horizontaal
pant met de camera in portretoriëntatie.
De camera detecteert de panrichting en past
de juiste beeldstabilisatie toe.
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
De camera gebruikt zowel sensorverschuiving
(VCM) als elektronische correctie.
De camera gebruikt alleen sensorverschuiving
(VCM) correctie.
Elektronische correctie wordt niet gebruikt.
Beeldstabilisator
M-IS
M-IS
1
j
WB
WB
WB
WB
WB
WB
WB
WB
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
S-AF
S-AF
P
P
Brandp.afst.
FHD
F
Sensorverschuiv. + digitaal
60p
M-I S
M-I S
1
M-IS
M-IS
50 50
UIT
UIT
mm
mm