Pixel Mapping - Controleren van de beeldbewerkingsfuncties
Met de functie Pixel-Mapping kan de camera het beeldopneemelement en de
beeldbewerkingsfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt of
continu foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie
Pixel-Mapping gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.
1
Selecteer [Pixel-Mapping] in het c Instelbaar menu (Blz. 108 ), tabblad k.
2
Druk op I en druk vervolgens op Q.
• Tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties geeft de [Bezig]-balk in het
monitorbeeld de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties
afgesloten is, verschijnt het menu weer.
Let op
• Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties de camera uitschakelt,
begint u opnieuw vanaf stap 1.
10
NL
143