Het aantal en type passers die verschijnen op het scherm hangen af van het gekozen meettype. Er zijn drie
typen passers:
Distance (Afstand)
Hiermee kunt u de afstand in rechte lijn tussen de twee passers meten. Na selectie van een afstandsmeting
verschijnen twee passers op het scherm. Sleep de passers naar beide kanten van de structuur die u wenst
te meten.
Ellipse (Ellips)
Meet de omtrek en oppervlakte van een ellips. Na selectie van een ellipsmeting verschijnt een ellips met
drie passers op het scherm. Sleep de passers om de grootte, positie en hoek van de ellips te definiëren.
Trace (Traceren)
Meet de omtrek en oppervlakte van een door u gedefinieerde vorm. Na selectie van een tracemeting
verschijnt een enkele passer op het scherm. Breng de passer naar de start van de trace, til uw vinger op om
de locatie in te stellen en sleep de passer dan om de vorm te traceren.
U kunt meerdere sets passers gebruiken en wisselen tussen sets en de sets naar wens opnieuw plaatsen. (De
beschikbare passers zijn afhankelijk van het aantal en type metingen dat al is uitgevoerd.) Elke set geeft het
metingsresultaat weer. Een meting is compleet wanneer u gereed bent met het verplaatsen van de
bijbehorende passers.
Opmerking
Nauwkeurige plaatsing van passers is essentieel voor een betrouwbare meting.
Set van passers creëren voor meting
1 Tik in een stilgezet beeld op Calipers (Passers).
Standaard verschijnt er een afstandsmeting.
2 Om te veranderen naar een andere meting, tikt u op een van volgende opties:
Ellipse (Ellips)
Trace (Traceren)
Actieve passers verwisselen
Sommige metingen gebruiken twee passers. Slechts één passer kan tegelijk van positie veranderd worden.
Gebruik deze procedure om tussen de twee passers om te schakelen. De actieve passer is geel gemarkeerd.
Voer een van de volgende acties uit:
Indien u het touchpad gebruikt, beweeg dan de cursor op het scherm naar de passer die u wenst te
verplaatsen en tik op
Gebruikt u het aanraakscherm, tik dan op de passer die u wenst te verplaatsen.
64
.
Metingen