Curved array transducer (Boogarray-transducer): Gebruik Shallow (Klein) voor de beste verbetering
voor een lineaire structuur met een hoek van 30° of minder ten opzichte van het oppervlak van de
transducer. Gebruik Medium (Gemiddeld) voor een lineaire structuur met een hoek van 30-40°. Gebruik
Steep (Groot) voor een lineaire structuur met een hoek van 40° of groter.
Off (Uit) schakelt SNP uit. SNP tijdelijk uitschakelen kan u helpen artefacten en andere niet-relevante
structuren te identificeren.
Als Steep Needle Profiling-technologie is ingeschakeld, is het bedieningselement
Opmerking
MB niet beschikbaar.
Aanvullende aanbevelingen
Voorkom dat u de versterking te hoog instelt wanneer u Steep Needle Profiling-technologie gebruikt, omdat
een onnodig hoge versterking artefacten in het beeld kan veroorzaken. Ademhalings- en hartbewegingen in
het beeld kunnen ook heldere pulserende artefacten veroorzaken.
Middenlijn
De grafische voorstelling van de middenlijn wordt uitgelijnd met de middelste markering van de transducer
en dient als referentiemarkering voor het midden van het weergegeven beeld.
Wanneer u de middenlijnfunctie gebruikt als referentie tijdens een procedure uit de vrije hand, dient u zich er
bewust van te zijn dat de middenlijn slechts het midden van het ultrasone beeld weergeeft en geen
nauwkeurige voorspelling van het pad dat de naald zal volgen.
Zorg dat de oriënta-
tiemarkeerders op
het scherm en de
transducer zich aan
dezelfde kant
bevinden
Afbeelding 4-4
Verband tussen de grafische voorstelling van de middenlijn en de transducer en het
ultrasone beeld
Middenlijn
Scanvlak
Middenlijn
Anatomische
functie
45