Uitvoering RPxx : gekozen hydraulische opstelling
V2.2 Bxxxx : software‑versie van het display, V2.0 Bxxxx : software‑versie van de regelaar
Fabrieksinstelling : terug naar standaardparameters : wissen met –, aanvaarden met + en bevestigen met ok.
Berichten : door het indrukken van ok kan men, met de toetsen + of –, de foutcodes doorlopen. Deze functie is
nuttig voor de service.
Verlaat de parameterinstelling door te drukken op Menu of wacht 60 seconden.
Berekening van de gemiddelde buitentemperatuur
Deze tabel geeft een idee van de instellingen voor «
isolatie.
TYPE BOUWWERK
Licht
Normaal
Zwaar
10.
Gebruik van de ruimtevoeler SAR2100
10.1.
Aansluiting
X1/Y1
X
Fb
SAR2100
Fb1
10.2.
Gebruik
SAR2100
– De ruimtevoeler
keling van de comfort / verlaagde‑temperaturen. Inderdaad moet de voeler dan aan de regelaar de ruimte temperatuur
en de gewenste comforttemperatuur communiceren, zodat de regelaar het ideale tijdstip kan berekenen voor
een omschakeling naar comforttemperatuur in functie van de buitentemperatuur.
– Het gebruik van een ruimtevoeler is gekoppeld aan de instelling van zijn invloed.
Als men een gewone afstandsinstelling zonder correctie van de stookcurve wenst, moet de invloed worden
ingesteld op 0 %.
Voor een gemiddelde invloed, is de aanbevolen instelling van 10 tot 15 %.
Voor een sterke invloed (voorrang van de ruimtetemperatuur op de weersomstandigheden), kan de invloed tot
40 % ingesteld worden.
– Als men een correctie van de ruimtetemperatuur op de twee kringen met mengkraan wenst, moeten er twee
voelers worden aangesloten.
– Tijdens de verlaagde temperatuur blijft de voeler de ruimtetemperatuur meten, maar wijzigt geenszins de
temperatuur verlaging ingesteld op de SAM2200. Alleen via de instelknop van de ruimtetemperatuur kan men de
temperatuur wijzigen of de comforttemperatuur manueel inschakelen.
– Tijdens de comforttemperatuur, kan men via de instelknop de gewenste temperatuur wijzigen maar ook de
verlaagde temperatuur manueel inschakelen.
34
ZWAKKE ISOLATIE
50
75
100
SAM2200
Opmerking
X2/Y2
X3/Y3
Indien de klem X van de voeler niet aangesloten is, zullen de
instelling en de afwijkingen via de ruimtevoeler onwerkzaam
zijn. Alleen een temperatuurmeting is mogelijk.
moet gebruikt worden voor het eventueel activeren van de optimiserfunctie bij een omscha‑
» in functie van het soort gebouw en zijn
Gemidd.const. t emp.
NORMALE ISOLATIE
75
100
150
UITSTEKENDE ISOLATIE
100
150
200