Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

TEMPOLEC SAM2200 Gebruiksaanwijzing pagina 13

Inhoudsopgave

Advertenties

– De brander wordt gestuurd door het contact 3‑3 of door de 0–10 V‑uitgang aan de klemmen Y7‑Y8 zodat
de ketel temperatuur altijd minstens 10° C hoger is dan de aanvoertemperatuur. Bij warmtevraag van een eventuele
niet‑weersafhankelijke kring, is de keteltemperatuur maximaal (instelling op de ketelthermostaat).
– De uitgangen 1 en 2 (openen / sluiten) sturen de gemotoriseerde mengkraan VM1 volgens het PID‑gedrag
(proportionele band van 20 K) en volgens de stookcurve die de aanvoertemperatuur bepaalt in functie van de
buitentemperatuur.
– De uitgangen 4 en 5 (openen / sluiten) sturen de gemotoriseerde mengkraan VM2 volgens het PID‑gedrag
(proportionele band van 20 K) en volgens de stookcurve die de aanvoertemperatuur bepaalt in functie van de
buitentemperatuur.
– De circulatiepomp C1 wordt door de uitgang N‑7 gestuurd en functioneert permanent, behalve in zomerbedrijf.
Indien de mengkraan VM1 sinds 15 minuten gesloten is, functioneert de circulatiepomp C1 alleen gedurende 5
minuten elke 30 minuten.
– De circulatiepomp C2 wordt door de uitgang N‑8 gestuurd en functioneert permanent, behalve in zomerbedrijf.
Indien de mengkraan VM2 sinds 15 minuten gesloten is, functioneert de circulatiepomp C2 alleen gedurende 5
minuten elke 30 minuten.
– De circulatiepomp C
sww
warmwaterproductie vraagt. De circulatiepomp wordt enkel stilgelegd na de sanitair warmwater productie indien
de temperatuur gemeten op de voeler V1 lager is dan 60 °C of indien de circulatiepomp C3 werkt. In ieder geval
wordt de circulatiepomp Csww ten laatste 15 minuten na de sanitair warmwater productie stilgelegd.
– De circulatiepomp C3 die wordt gestuurd door de klemmen N‑6 werkt vanaf het moment dat de niet‑weersafhankelijke
kring een warmtevraag heeft (contact Y5‑Y6 gesloten) en wordt uitgeschakeld bij het openen van het contact Y5‑
Y6, behalve als de circulatiepomp C
uitgeschakeld. Om het frequent in‑ en uitschakelingen van de ketel te vermijden zal een nieuwe vraag van hoge
temperatuur van de niet‑weersafhankelijke kring pas verkregen worden na 15 minuten (vermijden van te korte cyclus).
– De primaire circulatiepomp CP die door de klemmen N‑9 wordt gestuurd start wanneer de brander start of wanneer
het signaal 0–10 V aan de klemmen Y7‑Y8 hoger is dan 0 V. Het uitschakelen van de circulatiepomp CP wordt
steeds op 30 minuten van het stoppen van de brander ingesteld. Als de primaire pomp CP van het elektronische
type met sturing van de snelheid via 0–10 V‑signaal is, kan hij worden gestuurd door de uitgangen Y8‑Y9. In dat
geval is de snelheid in verhouding met de temperatuur van de primaire kring.
– In zomerbedrijf vindt om de 24 h een antiblokkering plaats van de mengkraan tijdens 3 minuten en van de circulatie‑
pompen tijdens 60 seconden.
– Een eventuele ruimtevoeler, aangesloten op de klemmen X1‑X2‑X3, beïnvloedt de stookcurve van de mengkraan
VM1 en laat de optimiserfunctie toe.
– Een eventuele ruimtevoeler, aangesloten op de klemmen Y1‑Y2‑Y3, beïnvloedt de stookcurve van de mengkraan
VM2 en laat de optimiserfunctie toe.
– Een ruimtethermostaat, of een stuurcontact aangesloten op X1‑X2 (met de klemmen X2‑X3 overbrugd), laat
een afstands bediening van de comfort / verlaagde‑regimes van de kring met mengkraan VM1 toe.
– Een ruimtethermostaat, of een stuurcontact aangesloten op Y1‑Y2 (met de klemmen Y2‑Y3 overbrugd), laat een
afstandsbediening van de comfort / verlaagde‑regimes van de kring met mengkraan VM2 toe.
die wordt gestuurd door de klemmen N‑10 start wanneer de boilervoeler een sanitaire
gestopt is. In dat geval wordt de circulatiepomp C3 slechts na 15 minuten
sww
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave