W
ANNEER DE AFDRUKKWALITEIT MATIG IS
Wanneer de afdrukkwaliteit matig is, kiest u in de volgende tabel het symptoom dat het
meeste op uw probleem lijkt om het op te lossen.
Als de afdrukkwaliteit niet wordt verbeterd nadat u de benodigde actie hebt uitgevoerd,
neemt u contact op met de servicedienst.
SYMPTOOM
De afdrukken zijn te
licht.
(vaag, onscherp)
Er worden zwarte
stipjes of
horizontale/
verticale strepen
afgedrukt.
Op gelijke
afstanden verschijnt
vuil.
Er verschijnen witte
stipjes in zwarte
delen.
De afgedrukte
afbeelding vlekt
wanneer u er met
uw vinger overheen
gaat.
De toner is niet op
het papier
gefixeerd.
Op het papier zijn er
tonervlekken.
REDEN/ACTIE
Het papier is vochtig. Vervang het papier door een nieuwe stapel.
De EP-cartridge/tonercartridge is defect/beschadigd, of er is geen toner
meer in de cartridge. Vervang door een nieuwe EP-cartridge/
tonercartridge.
Zie 'EP-cartridge en tonercartridge' op pagina 57.
De functie Bespaar toner is ingeschakeld. Schakel het selectievakje
Toner Saving (Bespaar toner) uit op het tabblad Graphics (Grafisch)
in het printerstuurprogramma.
Online Help voor het printerstuurprogramma
U gebruikt mogelijk de modus Draft (Concept). Schakel de
conceptmodus uit.
De EP-cartridge/tonercartridge is defect of beschadigd, of is aan
vervanging toe. Vervang door een nieuwe EP-cartridge/tonercartridge.
Zie 'EP-cartridge en tonercartridge' op pagina 57.
De fuser is mogelijk defect. Vervang de fuser (in de onderhoudskit).
De transferrol is mogelijk defect. Vervang de transferrol (in de
onderhoudskit).
Zie 'De transferrolcartridge vervangen' op pagina 63.
De aanvoerroute van het papier is vuil. Druk een aantal pagina's of om
de vlekken te verwijderen.
U gebruikt ongeschikt papier. Plaats het juiste type papier.
Zie "Usable Paper" (Bruikbaar papier) in de Reference Guide
(Referentiehandleiding).
De EP-cartridge/tonercartridge is defect of beschadigd, of is aan
vervanging toe. Vervang door een nieuwe drum/tonercartridge.
Zie 'EP-cartridge en tonercartridge' op pagina 57.
Het papier dat in de papierlade is geplaatst, komt niet overeen met het
papiertype dat op het bedieningspaneel is ingesteld. Stel het juiste
papiertype voor het papier in de papierlade in op het bedieningspaneel.
Zie 'Usable Paper' (Bruikbaar papier) en 'Setting Media Types'
(Mediatypen instellen) in de Reference Guide (Referentiehandleiding).
Het papier is vochtig. Vervang het papier door een nieuwe stapel.
Zie 'Papier in de printer plaatsen' op pagina 29.
U gebruikt ongeschikt papier. Plaats het juiste type papier.
Zie "Usable Paper" (Bruikbaar papier) in de referentiehandleiding.
De printer staat mogelijk in een omgeving met een extreem hoge
temperatuur of vochtigheid. Controleer of de printer in een omgeving
met een temperatuur tussen 5 en 32°C staat, en of de relatieve
vochtigheid tussen 15% en 85% ligt. Verplaats de printer naar een
geschikte ruimte, uit de buurt van airconditioningopeningen, geopende
laadperrons, enzovoort.
De fuser is mogelijk defect. Vervang de fuser (in de onderhoudskit, zie
'Onderhoudskit' op pagina
Problemen oplossen > 54
63).