Inhoudsopgave
Advertenties
U
ITVOERLADE KOPPELEN
Wanneer de uitvoerlade vol is, worden de vol-sensors van de lade geactiveerd en wordt een
foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel. Als de finisher of de stapelaar is
geïnstalleerd, kunt u de uitvoerlade koppelen zodat de resterende pagina's naar een open
uitvoerlade worden gestuurd. Deze optie is standaard ingesteld. U kunt deze optie instellen
op het bedieningspaneel.
H
ANDMATIGE INVOER
U kunt de universele lade (lade 5) gebruiken voor handinvoer. U moet de instellingen in de
printereigenschappen wijzigen in Manual Feed (Handmatige invoer). De universele lade 5
werkt in de universele modus zodat u continu meerdere vellen tegelijk kunt plaatsen en
afdrukken. In de handmatige modus wordt u gevraagd op de starttoets te drukken om een
vel af te drukken.
M
EDIACONTROLE
Wanneer Media Check (Mediacontrole) is ingeschakeld (standaard), wordt eerst de
standaardinvoerlade gecontroleerd om te verifiëren of het materiaal overeenkomt met het
gewenste mediatype en papierformaat van het stuurprogramma. Als de
standaardinvoerlade niet de gevraagde media bevat, wordt gecontroleerd of een van de
andere invoerladen voldoet aan het gewenste materiaal. Als geen invoerlade is gevonden,
stopt de printer en wordt u gevraagd de gewenste media in de standaardinvoerlade te
plaatsen. U kunt dit bevestigen door op On-line (Online) te drukken, ongeacht de juiste
media zijn geplaatst. U kunt ook de correcte media in een lade plaatsen en vervolgens het
bedieningspaneel gebruiken om het mediatype voor die lade in te stellen. Als het materiaal
zich in de universele lade bevindt, of als het formaat niet automatisch kan worden
gedetecteerd, kunt u tevens het papierformaat instellen. Anders kan het papierformaat
automatisch door de printer worden gedetecteerd.
Wanneer de mediacontrole is uitgeschakeld, wordt de standaardpapierlade gebruikt om het
document af te drukken. Het formaat of type media in de lade is geen factor voor de
papierladeselectie.
De handigste manier om deze functie in te schakelen, is door de printereigenschappen te
gebruiken. U kunt de functie ook inschakelen op het bedieningspaneel, of met de EWS.
T
AAKOFFSET
In de hoofduitvoerstapelaar en de standaarduitvoerlade boven kunt vellen in verschillende
posities leggen om afdruktaken te scheiden. Dit wordt taakoffsetting genoemd. Wanneer u
dit selecteert, verandert de uitvoerpositie nadat het laatste vel van een afdruktaak is
afgedrukt. Selecteer Job Offset (Taakoffset) in de printereigenschappen, of schakel de optie
in met het bedieningspaneel of de EWS.
S
-
TUURPROGRAMMA
INSTELLINGEN
Wanneer u groepen instellingen in de printereigenschappen maakt, kunt u deze instelling
opslaan door een naam die u zelf definieert. U kunt vervolgens dezelfde instellingen onder
de gedefinieerde naam gebruiken voor andere afdruktaken om tijd en moeite te sparen.
Uitgebreide instructies over het gebruik van deze opties vindt u in de User Reference Guide
(Gebruikersreferentiehandleiding).
Papier in de printer plaatsen > 33
Advertenties
Inhoudsopgave
