2.
Pas de lengtegeleider en de rechterbreedtegeleider aan het formaat van de
geplaatste enveloppen aan.
3.
Wijzig op het bedieningspaneel het papiertype in ENVELOPE. (Enveloppe).
4.
Wijzig op het bedieningspaneel het papierformaat van de lade in het type enveloppe.
5.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
6.
Kies deze printer in de vervolgkeuzelijst en klik op Properties (Eigenschappen).
7.
Kies de papierlade waarin u de enveloppen hebt geplaatst bij Source (Bron) of klik
op Media Type (Mediatype) en kies vervolgens Envelop (Enveloppe).
8.
Klik op OK.
9.
Klik op Afdrukken in het dialoogvenster Afdrukken om het afdrukken te starten.
A
FDRUKKEN OP TRANSPARANTEN
U kunt vanuit elke lade transparanten afdrukken.
T
RANSPARANTEN PLAATSEN EN AFDRUKKEN
De manier om transparanten te plaatsen in de papierlade is gelijk aan de manier waarop u
standaardpapier plaatst. Zie
Voordat u transparanten plaatst, moet u rekening houden met het volgende:
>
Verwijder alle andere media voordat u transparanten in de lade plaatst.
>
Plaats niet meer transparanten dan toegestaan, anders kunnen de transparanten in
de printer vastlopen.
>
Houd transparanten aan de randen vast om vingerafdrukken en vouwen te
voorkomen. Deze kunnen een slechte afdrukkwaliteit veroorzaken.
>
Gebruik geen transparanten met met de gestreepte zijde omlaag.
U moet tevens het papiertype voor de papierlade instellen op Transparency (Transparant)
op het bedieningspaneel.
OPMERKING
Als u achter elkaar transparanten afdrukt, kunnen de uitgevoerde
transparanten aan elkaar kleven. Verwijder daarom de transparanten na
ongeveer 20 vellen uit de uitvoerlade en waaier ze uit om de temperatuur te
verlagen.
1.
Waaier de transparanten uit zodat er geen vellen meer aan elkaar kleven.
'Papier in de printer plaatsen' op pagina 29
Afdrukken > 20
voor details.