Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
Bediening
Sluit alle komponenten op de aansluitingen op het achterpaneel
aan en volg daarbij de aanwijzingen in het hoofdstukje
"Aansluitingen". Zet vervolgens de bedieningsorganen op het
voorpaneel in de juiste stand voor het weergeven op opnemen van
de gewenste audio/video-bron.
Normale uitgangspositie
De hier beschreven instellingen van de bedieningsorganen op het
voorpaneel dienen als uitgangspunt voor alle verdere bedieningen.
Dempingsschakelaar (MUTING)
OFF
Stereo/mono-schakelaar
(MODE)
STEREO
Volumeregelaar (VOLUME)
minimum-stand
(geheel naar
links gedraaid)
BESSe
eae
Elementkeuzeschakelaar (CARTRIDGE)
naar keuze
Ingangskeuzetoetsen
(INPUT SELECTOR)
naar keuze
Luidsprekerkeuzeschalelaar (SPEAKERS)
naar kauze
Ultra-lagetonenregelaar (CONTRA
BASS)
DEFEAT
Lagetonenregelaar (BASS)
DEFEAT
[13]
Hogetonenregelaar (TREBLE)
DEFEAT
Balansregelaar (BALANCE)
Middenpositie
[15]
Direkt-signaalschakelaar (SOURCE
DIRECT)
naar keuze
Video-keuzeschakelaar (VIDEO MODE)
OFF
Opnamekeuzeschakelaar
(VIDEO MODE)
OFF
Netschakelaar (POWER)
ON
Beluisten van een compact
disc
1. Druk de CD ingangskeuzetoets [7] in.
2. Zet de CD-speler in de weergavestand.
Beluisten van een plaat
1. Druk de PHONO
ingangskeuzetoets
in.
2. Stel de elemenkeuzeschakelaar [6] in op het gebruikte type el-
ement.
3. Zet de platenspeler in de weergavestand.
Beluisteren van een radio-uitzending
1. Druk de TUNER ingangskeuzetoets [7] in.
2. Stem af op een gewenst radiostation.
Gebruik
van video-apparatuur
1.
Druk de VDP ingangskeuzetoets
in, wanneer u een video-
platenspeler of TV aangesloten op de VDP aansluitingen wilt
gebruiken. Druk de VCR ingangskeuzetoets
in voor gebruik
van videorecorder aangesloten op de VCR aansluitingen.
2. Zet de gewenste video-komponent in de weergavestand.
* Wanneer bij een TV of monitor met video-ingangen deze
ingangen op de VIDEO MONI. OUT uitgangen worden
aangesloten, is de ontvangst van een TV-programma
eveneens mogelijk.
OPMERKINGEN:
®@® Draai de volumeregelaar tangszaam rechtsom om de gew-
enste volume- instelting te vinden.
®@ Zie onder "Bedieningsorganen op het voorpaneel" op biz.
32 en 33 voor het bijregelen van de klankkleur met de hoge-
en tagetonenregelaars. U kunt eventueel ook ook de ba-
lansregelaar
en bij radio-ontvangst de
stereo/mono-schakelaar
voor fijnafstemming gebruiken.
Variabel toonversterkingssysteem
Dit apparaat is zo ontworpen dat het effekt van de toonregelaars
(voor ultra-lage, lage en hoge tonen) geleidelijk minder wordt
naarmate het volume een bepaaid nivo overschrijdt. Wanneer
de voiumeregelaar [5] voorbij de 15 (de middenboven-stand)
wordt gedraaid, vermindert het variabele toonversterkingssys-
teem de bekrachtiging, die is ingesteld door het naar rechts
draaien van de ultra-lagetonenregelaar [1], lagetonenregelaar
en hogetonenregelaar [13] voorbij de middenpositie.
Wanneer het volume geheel in de maximumstand wordt gezet
is het frekwentieverloop weer vlak. Bij instellingen van de vo-
lumeregelaar beneden 15 heeft het variabel toonversterkings-
systeem geen verzwakkende invioed op de klankkleur die is
ingesteld met de toonregelaars. Bovendien wordt een verz-
wakkende instelling van de toonregelaars, links van de mid-
denpositie, ook niet beinvloed door de instelling van de volu-
meregelaar.
Gebruik van cassettedecks
Weergave:
Het is mogelijk op deze versterker twee cassettedecks aan te sluiten.
Als u het cassettedeck aangesloten op de TAPE aansluitingen wilt
weergeven, druk dan op TAPE ingangskeuzetoets[7].
Voor het weegeven van een cassettedeck aangesloten op de DAT
aansluitingen, drukt u op de DAT ingangskeuzetoets [7].
Opnemen
vanaf een geluidsbron
met een normaal
of DAT
cassettedeck
1. Zet de opnamekeuzeschakelaar
in de "SOURCE" stand.
2. Kies met behulp van de ingangskeuzetoetsen
de gewenste
geluidsbron waarvan u wilt opnemen.
3. Zet het normale of DAT cassettedeck in de stand voor opnemen.
4. Start de weergave van de gekozen geluidsbron.
*
Druk tijidens opnemen
nooit een andere ingangskeuzetoets in.
OPMERKINGEN:
@ Wanneer de opnamekeuzeschakelaar
in de "SOURCE"
stand is gezet, en vervolgens de DAT ingangskeuzetoets
wordt ingedruk, zal het geluidssignaal voor opname nietaan
DAT uitgangen aanwezig zijn. Ook bij het indrukken van
de TAPE of DIGITAL 2 (DAT) ingangskeuzetoets zal het
geluidssignaa! voor opname niet aan TAPE of DAT uitgangen
aanwezig zijn.
@ Wanneer de opnamekeuzeschakelaar
in de "SOURCE"
stand is gezet, kunt u tijdens het opnemen niet meeluisteren
via de versterker. Gebruik hiervoor de hoofdtelefoon die op
het normale of DAT cassettedeck is aangesloten.
Opnemen
van radio-uitzendingen
met een normaal of DAT
cassettedeck
1. Zet de opnamekeuzeschakelaar
in de "TUNER" stan.
2. Stem af op een gewenst radiostation dat u wilt opnemen
3. Zet het normale of DAT cassettedeck in de stand voor opremen.
@
Tijdens opnemen
kunt u op één van de ingangskeuzetoets en
drukken om naar een andere geluidsbron te luisteren.
®
Bij het maken van bandopnamen
met een deck dat is uitgerust
met drie koppen kunt u tijdens het opnemen meeluisteren, m -a.w.
het zojuist opgenomen signaal beluisteren. Druk hiervooi de
DAT of TAPE ingangskeuzetoets in.
Kopiéren van bandopnamen
Door op de versterker twee cassettedecks aan te sluiten besdnikt
u over de mogelijkheid om bandopnamen
van het ene deck 1 aar
het andere te kopiéren
1. Kopiéren van bandopnamen vanaf deck 1 (aangesloten o> de
DAT aansluitingen) naar deck 2 (aangesloten op de TAPE
aansluitingen):
Zet de opnamekeuzeschakelaar
in de "DAT
TAPE" ;tand.
Zet vervoigens deck 1 in de weergavestand en deck 2 ing e
opnamestand. Als deck 2 is voorzien van drie koppen, da;
kunt
u het zojuist opgenomen signaal tijdens het opnemen belui#eren
door de TAPE ingangskeuzetoets
in te drukken.
Advertenties
Inhoudsopgave
