3 Systeemoverzicht
3.2
Werkwijze
3.2.1
Warmtepomp
1
13
12
11
10
9
8
1
CV-installatie
2
Warmwaterboiler (optio-
neel)
3
CV circuit
4
Compressor
5
Koelmiddelcircuit
6
Brijncircuit
7
Warmtebron
Het warmtepompsysteem gebruikt de omgevingsenergie of
het grondwater als warmtebron.
De warmtepomp bestaat uit de volgende gescheiden circuits
die met warmtewisselaars met elkaar gekoppeld zijn. Deze
circuits zijn:
–
Het brijncircuit, dat de warmte-energie aan de bodem of
het grondwater onttrekt en deze aan het koudemiddelcir-
cuit doorgeeft
–
Het koudemiddelcircuit waarmee de warmte-energie van
de warmtebron op een bruikbaar hoger temperatuurni-
veau wordt gebracht en aan het verwarmingscircuit afge-
geven wordt
–
Het CV-circuit waarmee de woonruimtes worden ver-
warmd
Via de verdamper is het koudemiddelcircuit aan de warm-
tebron gekoppeld en neemt deze de warmte-energie ervan
op. Daarbij verandert de aggregaattoestand van het koude-
middel, het verdampt. Via de condensor is het koudemid-
delcircuit met de CV-installatie verbonden, waaraan hij de
8
2
3
4
5
6
7
8
Brijnpomp
9
Verdamper
10
Elektronisch expansie-
ventiel
11
Condensor
12
Omschakelklep verwar-
ming/boilerlading
13
Elektrische hulpverwar-
ming
Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020213383_03
warmte-energie opnieuw afgeeft. Daarbij wordt het koude-
middel weer vloeibaar, het condenseert.
Omdat warmte-energie slechts door een lichaam met ho-
gere temperatuur op een lichaam met lagere temperatuur
kan overgaan, moet het koudemiddel in de verdamper een
lagere temperatuur dan de warmtebron hebben. Daarente-
gen moet de temperatuur van het koudemiddel in de con-
densor hoger zijn dat deze van het verwarmingswater om de
warmte-energie daar te kunnen afgeven.
Deze verschillende temperaturen worden in het koudemid-
delcircuit via een compressor en een expansieventiel ge-
creëerd, die zich tussen de verdamper en de condensor be-
vinden. Het dampvormige koudemiddel stroomt van de ver-
damper komend in de compressor en wordt door de com-
pressor verdicht. Hierbij stijgen de druk en de temperatuur
van de koudemiddeldamp sterk. Na deze procedure stroomt
het koudemiddel door de condensor, waarin het zijn warmte-
energie door condensatie aan het verwarmingswater afgeeft.
Als vloeistof stroomt het naar het expansieventiel, daarin
ontspant het zich sterk en verliest daarbij extreem aan druk
en temperatuur. Deze temperatuur is nu lager dan deze van
het brijn dat door de verdamper stroomt. Het koudemiddel
kan daardoor in de verdamper nieuwe warmte-energie opne-
men, waarbij het opnieuw verdampt en naar de compressor
stroomt. Het proces begint weer van voor af aan.
De verdamper en delen van het koudemiddelcircuit in het
binnenste van de warmtepomp zijn koude-geïsoleerd, zodat
er geen condens vrijkomt. Mocht er een klein beetje condens
vrijkomen, dan verdampt dit door de warmteontwikkeling in
het binnenste van de warmtepomp.
Het verwarmingswater, dat in de aanvoer kouder is dan de
ruimtetemperatuur, neemt warmte-energie uit de ruimtes op
en wordt via de CV-circuitpomp naar de condensor (die in
het koelbedrijf als verdamper werkt) getransporteerd. Deze
warmte-energie wordt door het koudemiddel opgenomen en
via de condensor op een hoger temperatuurniveau gebracht.
Daarna wordt de warmte-energie in de verdamper (die in het
koelbedrijf als condensor werkt) aan het brijn afgegeven. Het
afgekoelde koudemiddel wordt naar het expansieventiel ge-
leid om opnieuw warmte-energie uit de condensor te kunnen
opnemen. De brijnpomp transporteert de warme brijn in de
bodem, waar de warmte-energie afgevoerd wordt.
Bij de installatie kan het zinvol zijn om sommige ruimtes
(bijv. badkamer) van de koelfunctie uit te sluiten en hiervoor
afzonderlijk afsluitkleppen aan te sturen. De warmtepompe-
lektronica geeft een signaal dat voor zo'n aansturing gebruikt
kan worden.
Als alternatief is er ook een passief koelingsmodel verkrijg-
baar, waarmee zonder compressorbedrijf en dus zonder be-
drijf van het koudemiddelcircuit warmte-energie, bijv. via een
vloerverwarming uit de ruimtes naar de bodem wordt ge-
transporteerd.
Indien nodig, kan de geïntegreerde elektrische extra verwar-
ming via het warmtepompdisplay in de verschillende ver-
mogensniveaus worden geactiveerd. De aansturing van de
elektrische extra verwarming vindt vervolgens plaats door de
systeemthermostaat.
3.2.2
Weersafhankelijke systeemthermostaat
Het warmtepompsysteem is met een weersafhankelijke sys-
teemthermostaat uitgerust die afhankelijk van het regelings-
type het CV-, koel- en warmwaterbedrijf ter beschikking stelt
en dit in het automatische bedrijf regelt.