Informatie voor beheerders
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printernaam opgeeft in een netwerk waarin naamomzetting beschikbaar is, wordt het IP-adres zelfs gevolgd als
het IP-adres van de printer door DHCP is gewijzigd. U kunt de naam van de printer controleren vanaf het
netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer of op een netwerkstatusvel.
6. Stel het printerstuurprogramma in.
❏ Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd:
Selecteer Fabrikant en Printers. Klik op Volgende.
7. Volg de instructies op het scherm.
Wanneer u de printer gebruikt onder de server/client-verbinding (delen van de printer met de Windows-server),
configureert u de instellingen dienovereenkomstig.
De poortconfiguratie controleren — Windows
Controleer of de juiste poort is ingesteld voor de afdrukwachtrij.
1. Open het scherm Apparaten en printers.
Bureaublad > Instellingen > Configuratiescherm > Hardware en geluiden of Hardware > Apparaten en
printers.
2. Open het scherm met printereigenschappen.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen van printer.
3. Klik op het tabblad Poorten, selecteer Standaard TCP/IP-poort en klik vervolgens op Poort configureren.
4. Controleer de poortconfiguratie.
❏ Voor RAW
Controleer of Raw is geselecteerd bij Protocol en klik vervolgens op OK.
>
Instellingen voor gebruik van de printer
244
>
De afdrukfuncties gebruiken