6 Programmeren van geavanceerde therapieën
6.1 Infusierelay
Een infusierelay wordt niet geprogrammeerd via Exelia SP, maar via de Exelia Therapy
Manager. Voor het programmeren van een infusierelay, raadpleeg de gebruikersinstructies
van de Exelia Therapy Manager.
Infusie-relay wordt gebruikt voor het toedienen van medicamenten die niet abrupt kunnen
worden gestopt en die een continue en stabiele infusie vereisen (bijvoorbeeld
cardiovasculaire medicamenten of anesthesiologische medicamenten met korte
halfwaardetijd). Hiermee kunt u twee spuitpompen gebruiken om de toediening te behouden
wanneer de spuit van de eerste module (de infusiemodule genaamd) leeg is.
Een geavanceerd algoritme optimaliseert de stop/start overgang tussen de spuiten en
reduceert de mogelijkheid van een vertraagde of excessieve infusie.
Het dode volume is de hoeveelheid vloeistof of medicatie die nog in de verlengleiding of in
de toedieningsset zit nadat de infusie is beëindigd (VTBI of einde van de infuuszak/container
bereikt).
Als de infusie doorgaat met een relay-module en de infusie van de relay-module is ingesteld
met een andere verdunning, blijft de dosissnelheid hetzelfde. U moet zich ervan bewust
zijn dat het dode volume (met de initiële verdunning) wordt toegediend met dezelfde snelheid
als die is ingesteld op de relay-module.
WAARSCHUWING
Wanneer de verdunning van de relaymodule verschilt van de verdunning van
de infusiemodule, moet u aandacht besteden aan het restvolume in de
verlengleiding van de infusiemodule wanneer de relay optreedt.
Als een technisch alarm een probleem signaleert tijdens een infusierelay, gaat een van de
modules verder met infunderen. Voor meer informatie, zie
6.1.1 Vóór het programmeren van een infusierelay
Er kan een infusierelay worden aangemaakt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
■ De medicamenten in beide modules moeten identiek zijn en compatibel zijn met dit type
therapie. Dit betekent dat de optie infusierelay voor deze medicamenten moet worden
geselecteerd in de medicatiebibliotheek in Vigilant Master Med. Hoewel het niet wordt
aanbevolen, kunnen de medicamenten verschillende concentraties hebben.
■ De infusiemodule wordt uitgevoerd in de modus continue Flow rate of dosissnelheid.
Indien op de infusiemodule een VTBI geprogrammeerd is, wordt deze geannuleerd
wanneer het relay bevestigd wordt. Hetzelfde geldt als er een KVO is ingesteld.
■ De snelheid is hoger dan de minimumsnelheid voor een infusierelay (die verschilt
naargelang de capaciteit van de spuit). Zie
aanvaardbare snelheidsbereik.
■ De infusiemodule wordt gesynchroniseerd met het station (dezelfde dataset en profiel).
Technische fouten
Snelheidsbereiken
65
op pagina 83.
op pagina 102 voor het