3.
Selecteer een eenheid voor de verdunning.
4.
Voer de concentratie van het geneesmiddel in (zoals 0,50 mg/mL) of de verdunning
(zoals 24 mg / 48 mL) en tik op BEVESTIGEN.
Als u een verdunning invoert, wordt de overeenkomstige concentratie hieronder
aangegeven. Om de concentratie in te voeren, laat u het veld rechts leeg (met het
koppelteken -).
5.
Selecteer de dosissnelheidseenheid.
Als de gewenste eenheden niet in de lijst staan, drukt u op ANDERE EENHEDEN om
naar het volgende scherm te gaan.
6.
Als de gekozen eenheid is gebaseerd op het gewicht of de BSA van de patiënt maar
de patiënt onbekend is, voert u het gewicht of de BSA in en tikt u op BEVESTIGEN.
Als de patiënt bekend is, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd om dezelfde
patiëntinformatie te bevestigen.
44