Druk op TERUGZETTEN om de verstreken tijd terug te zetten. Door
dit terugzetten stopt de klok.
Wanneer u in de werkstand op de decimaaltoets drukt,
wordt de klok ook gestopt en gestart. Wanneer u op de
toets Nul drukt, wordt de klok teruggezet.
Scheve ligging compenseren (alleen freesbewerkingen)
Met de functie Scheve ligging compenseren kunt u gaten in een
werkstuk boren zonder het werkstuk op de machine uit te lijnen.
Gebruik deze functie alleen voor het boren van gaten.
Het instelscherm Scheve ligging compenseren vindt u onder
Bewerking instellen. Op het invoerscherm kunt u de functie Scheve
ligging compenseren in- of uitschakelen, de schuine hoek instellen of
bepalen, en het nulpunt instellen.
Druk in het veld STATUS op de softkey AAN/UIT om de functie
Scheve ligging compenseren in of uit te schakelen.
Voer in het veld Hoek de schuine hoek in, indien bekend. Raak, om
de hoek te bepalen, het onderdeel aan met een kantentaster
(of gereedschap).
De schuine hoek kan worden bepaald door twee punten
langs één zijde aan te raken. Bij gebruik van de
kantentaster wordt de positie van de kant
automatisch gemeten.
Bij gebruik van een gereedschap, moet u met het gereedschap de
kant van het onderdeel aanraken en op de softkey LEREN drukken.
Nulpunt instellen
Nadat de hoek is bepaald, kan het nulpunt worden ingesteld op de
hoek van het onderdeel door één punt langs de andere zijde aan
te raken zie "Softkey Nulpunt" op pagina 14. Bij de berekening van
het nulpunt compenseert het systeem de radius van de
kantentaster (of het gebruikte gereedschap).
De uitlezing compenseert automatisch de scheve ligging van het
werkstuk op de machine tijdens de uitvoering van een programma,
een gatenpatroon of een voorinstelling. Verplaats met de machine
totdat de X- en Y-as op nul staan.
Wanneer de functie Scheve ligging compenseren wordt
geactiveerd, wordt het bijbehorende symbool rechts van
de asweergave getoond.
W1000
7