Inbouwnis controleren
Controleer de inbouwmaten (zie
hoofdstuk "Installatie", paragraaf "In-
bouwmaten").
Controleer de positie van de elek-
trische aansluiting. De lengte van de
aansluitkabel bedraagt 3 m.
Het stopcontact mag zich niet achter
het toestel bevinden. In geval van
nood moet het gemakkelijk toegan-
kelijk zijn.
Controleer of de deur van het toestel
niet ergens tegenaan kan stoten (zie
hoofdstuk "Installatie", paragraaf "Af-
metingen bij geopende deur van het
toestel").
Bouw het koeltoestel alleen in stabie-
le, stevige inbouwnissen in die op
vlakke en volledig rechte vloeren
staan.
Controleer de inbouwnis bovendien
op de volgende criteria:
- De zijwanden in de inbouwnis moe-
ten vlak zijn.
- De omliggende wanden in de in-
bouwnis moeten minimaal 16 mm dik
zijn.
- De omliggende wanden moeten veilig
met de bodem of de wand verbon-
den zijn.
- De diepte van ingekorte zijwanden
moet minimaal 100 mm bedragen.
Voor de inbouw
Haal voor het inbouwen de accessoi-
res van de buitenkant van het toestel.
Controleer het koeltoestel op trans-
portschade.
Stel een beschadigd koeltoestel niet
op.
Controleer of alle onderdelen aan de
achterwand van het toestel vrij kun-
nen bewegen.
Bevestig een rest bodembedekking
of dergelijke op de bodem voor de
beoogde montagelocatie om de bo-
dem tijdens de inbouw tegen bescha-
digingen te beschermen.
Installatie
27