8. | Werken met het apparaat
Het venster Specificaties verschijnt.
OPMERKING
Vanaf softwareversie 74 is het mogelijk onder Adaptieve lichtbesturing met de fabrikantspecifieke naam
of via de functie Keuze-assistent de correcte lichtverdeling te selecteren, bijv. die voor niet-verblindend
groot licht. Zodoende kunnen dergelijke verlichtingssystemen worden getest, ook wanneer het voertuig niet
in de databank voorkomt.
4. Wijzig indien nodig de gegevens zoals beschreven in het hoofdstuk Voertuiggegevens configureren [} 416].
De koplamp-instelgegevens moeten overeenkomen met de specificaties van de producent.
5. Haal met
het venster Selectie koplamp op.
6. Voer de koplamptest uit zoals beschreven in het hoofdstuk Koplamptest uitvoeren [} 449].
8.6. Kalibratie van meetwaarden
Hier kan de kalibratie van de helling worden gecontroleerd. Hiertoe kan de niveausensor van de SEG V worden in- resp.
uitgeschakeld.
8.6.1. Niveausensor inschakelen
Als de niveausensor is ingeschakeld, wordt het niveau van verticale en horizontale as automatisch zo ingesteld dat de on-
effenheden in de opstelplaats van de SEG V worden gecompenseerd.
Ga als volgt te werk voor het inschakelen van de niveausensor:
1. Selecteer in het hoofdmenu >Kalibratie van meetwaarden<.
Het venster Kalibratie van meetwaarden verschijnt.
2. Open onder Niveauregeling met
3. Selecteer >Aan<.
De SEG V bevindt zich wat meettechniek betreft in evenwicht.
Voer met
de horizontale/verticale kalibratie uit.
Annuleer de procedure met
ð De selectie wordt automatisch opgeslagen.
8.6.2. Niveausensor uitschakelen
Is de niveausensor uitgeschakeld, dan worden de oneffenheden in de opstelplaats van de SEG V niet gecompenseerd.
Ga als volgt te werk voor het uitschakelen van de niveausensor:
1. Selecteer in het hoofdmenu >Kalibratie van meetwaarden<.
Het venster Kalibratie van meetwaarden verschijnt.
448
de lijst.
.
Hella Gutmann
SEG V