9 Zonnepanelen doormeten
9.1 Prestatiecontroles uitvoeren voor de meting
Voordat u zonnepanelen gaat meten, test u of de meter goed werkt door een be-
kende spanning of stroombron te meten die binnen de specificaties van het pro-
duct valt.
1. Sluit de positieve- en negatieve meetsnoeren aan op een spannings- of
stroombron waarvan u de verwachte meetwaarden kent.
2. Sluit het rode meetsnoer aan op de rode (+) ingangsklem van de meter.
3. Sluit het zwarte meetsnoer aan op de zwarte (+) ingangsklem van de meter.
4. Druk op de POWER knop om de meter aan te zetten.
à
In de display verschijnt nu de tekst "MANUAL" (HANDLEIDING).
5. Start een meting door op de AUTO/MANUAL knop te drukken.
à
De meter start de meting.
à
Als de meting is voltooid, dan verschijnt "Test Completed" (Meting Voltooid)
op het display.
6. Controleer of de meter de werkelijke waarde van de bron weergeeft.
7. Schakel na het voltooien van de metingen de meter uit door op de knop
POWER te drukken.
8. Koppel alle meetsnoeren los.
9.2 Zonnepanelen aansluiten
Sluit de meter parallel aan op de aansluitklemmen van de zonnepanelen.
1. Ontkoppel het zonnepaneel van het elektriciteitsnetwerk.
2. Sluit het rode meetsnoer aan op de rode (+) ingangsklem van de meter.
3. Sluit het zwarte meetsnoer aan op de zwarte (+) ingangsklem van de meter.
4. Sluit de meetsnoeren aan op de corresponderende aansluitklemmen van het
zonnepaneel.
63