en de sirene aan de draadloze zone te koppelen.
11a Als de registratie geslaagd is, verschijnt op het display het
serienummer van de sirene.
Offline registreren via het serienummer
9b. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om
de optie 'Seriële uitgang' te selecteren en druk op de
bevestigingstoets.
10b. Voer het serienummer van de sirene in en bevestig.
11b. Kies het type apparaat en bevestig.
12b Gebruik de navigatietoetsen (omhoog, omlaag, enter) om
de optie "Algemene param"/"Status" te selecteren en stel
de status van de draadloze uitgang in op Actief.
13b Voltooi de systeemconfiguratie: druk op de LEARN-knop
van de sirene (of van de tamperbeveiliging) en houd deze
ingedrukt om de gegevenstransmissie te starten en de
sensor aan de draadloze zone te koppelen.
Zodra de wijziging van het keypad is voltooid, moet dit naar
de computer worden overgebracht met behulp van het
configuratieprogramma van de Comelit alarmcentrales.
5.3.18 De programmeermodus verlaten
U verlaat de programmeermodus door op de C-toets te drukken
totdat u alle menu's hebt verlaten (totdat op het keypad de datum
en tijd worden weergegeven).
5.3.19 De fabrieksinstellingen terugzetten
U kunt de configuratie van de centrale op twee niveaus resetten: een
eerste niveau genaamd Partieel en een tweede niveau genaamd
Totaal.
TOTALE RESET
Bij een totale reset worden de standaardinstellingen van de kaart
van de centrale teruggezet, zodat de centrale kan worden gebruikt
alsof deze net uit de verpakking komt. Een totale reset kan alleen
worden uitgevoerd met behulp van de configuratiesoftware, waarbij
zowel een gebruikerscode als een installateurcode bekend moeten
zijn. Mogelijk moet er eerst een partiële reset worden uitgevoerd om
de vereiste codes te verkrijgen.
De totale reset wordt beschreven in de configuratiehandleiding
van het systeem.
PARTIËLE RESET (CODES HERSTELLEN)
Bij een partiële reset worden alleen de codes van de centrale
teruggezet, zodat u een systeem kunt herstellen waarvan alle codes
voor het gebruik en het beheer verloren zijn.
Een partiële reset kan alleen worden uitgevoerd in de
hardwaremodus.
Ga als volgt te werk om een partiële reset uit te voeren om de
standaard gebruikerscodes en master-installateurcode te herstellen:
1. Schakel de voeding naar de kaart van de centrale volledig uit.
2. Plaats een draadbrug op de connector JP6.
3. Schakel de voeding naar de centrale in.
4. Wacht totdat led DL3 op de kaart in een ritme van ongeveer 1
seconde begint te knipperen.
5. Verwijder de draadbrug van JP6.
6. De codes zijn nu hersteld naar de fabriekswaarden.
5.3.20 De centrale in de servicestatus zetten
Deze functie biedt installateurs de mogelijkheid om in alle rust
met het Vedo-systeem te werken en de sirene-uitgangen, deel
PSTN, deel GSM, E-mail uit te zetten.
De centrale functioneert en kan worden geprogrammeerd
(met behulp van Safe Manager) maar genereert geen
alarmgebeurtenis.
1. Voer met behulp van het keypad een geldige gebruikerscode in
(standaard 111111).
2. Druk op de prog-toets.
3. Op de eerste regel van het display van het keypad verschijnt
de tekst "Beh. systeem", ten teken dat u de systeemopties kunt
weergeven of aanpassen.
4. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om op de
tweede regel van het display het menu OPDRACHTEN te
selecteren en druk op de bevestigingstoets. Op de eerste regel
van het display verschijnt de tekst "OPDRACHT".
5. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om op de
tweede regel de optie "INSTALL. ACTIVEREN GENEREREN?"
54
te selecteren en druk op de bevestigingstoets. Op het display
verschijnt de tekst "OPDRACHT UITGEVOERD".
6. Druk op de C-toets totdat u alle menu's hebt verlaten (totdat op
het toetsenbord de datum en tijd worden weergegeven).
7. Voer met behulp van het keypad een geldige installateurcode in
(standaard mastercode 001961).
8. Druk op de prog-toets.
9. Open het deksel van de centrale.
10. Activeer de Jumper JP7.
» De centrale blijft in bedrijf zolang jumper JP7 ingeschakeld
is. Op het display van het keypad verschijnt de tekst
"GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD!" of "N" voor alle
partities.
5.3.21 De servicestatus uitschakelen
1. Voer met behulp van het keypad een geldige installateurcode in
(standaard mastercode 001961).
2. Druk op de prog-toets.
3. Verwijder jumper JP7.
4. Sluit het deksel van de centrale
5. Druk op de toets C totdat alle menu's zijn afgesloten.
5.4 SNELLE NAVIGATIE KEYPADMENU
(INSTALLATEUR EN GEBRUIKER)
Op welk diepteniveau van het menu u zich ook bevindt, het is altijd om de
snelle navigatie te gebruiken door coördinaten in te voeren.
De invoer van de coördinaten geschiedt in paren van regels, kolommen,
voor elk navigatie-diepteniveau.
Iedere coördinaat wordt bevestigd door op de prog-toets te drukken.
De voltooiing van de invoer van de coördinaten wordt bevestigd met de
.
toets
De snelle navigatie kan ook worden geannuleerd door op de toets "C" te
drukken totdat alle eventuele ingevoerde getallen zijn gewist.
Eventuele fouten bij de invoer van coördinaten wordt gesignaleerd met
het bericht "FUNCTIE NIET BESCHIKBAAR", hetzelfde bericht wordt ook
weergegeven in het geval dat een gebruiker niet over de noodzakelijke
autorisaties beschikt om te worden toegelaten tot het gevraagde
navigatieniveau.
Men begint de coördinaten in te voeren vanaf het huidige niveau.
VOORBEELD 1: "ACTIVERING ZOEMER" OP KEYPAD 1
Traditionele navigatie met toetsen
NIVEAU 1
(1
Hoofdmenu
.1)
Prog. Parameters
NIVEAU 2
(.1
Prog. Parameters
.1)
Keypads
NIVEAU 3
(.1
Keypad 1
.1)
Beschrijving
Snelle navigatie
1. Raadpleeg de tabel met de indexen van de parameters* en zoek
de index van de gewenste functie
Indexen
Parameters
1.1.1.1.x.16
Zoemer On
NIVEAU 3
NIVEAU 2
NIVEAU 1
waar x= coördinaat "apparaatnummer"
2. Voer de index als volgt in en druk hierbij op prog ter hoogte van
"." en druk na afloop van de sequens op
1
1
1
1
*op de volgende pagina's zijn alleen de indexen getoond van de
parameters die moeten worden geconfigureerd om de certificatie
klasse 2 volgens EN50131-1 te verkrijgen.
(1
Hoofdmenu
.2)
Beh. Systeem
(.1
Prog.parameters
....)
......
10 ×
(.1
Keypad 1
.16)
Zoemer geactiveerd
:
1
16