Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Draadloze Sensoren En Toebehoren; Uitgangen Voorbeelden Van Aansluiting Op De Sirene; Aansluiting Van De Zelfvoedende Sirene Met 3 Of 2 Draden; Aansluiting Niet-Zelfvoedende Binnensirene - Comelit VEDO10 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VEDO10:
Inhoudsopgave

Advertenties

3.10 DRAADLOZE SENSOREN EN TOEBEHOREN

Raadpleeg voor meer informatie over de producten en voor de
juiste plaatsing en bevestiging van de draadloze sensoren en
de draadloze sirenes de betreffende instructiebladen die bij de
verschillende toestellen worden geleverd:
Bidirectionele
infraroodsensor
draadloos (art. RFPIRP)
Sensor met magneetcontact met draadloze ontvanger/
zender (art. RFMAGW/ RFMAGB)
Draadloze
afstandsbediening
RFREMOTE4)
Zelfvoedende binnensirene (art. RFINTSIR)
Zelfvoedende buitensirene (art. RFEXTSIR)
Wireless rook- en hittedetector (art. RFSMOKE)
Draadloze antipaniekknop (art. RFPANIC)
Draadloze volumetrische infraroodsensor met camera (art.
RFPIRCAM)
34
met
PET
immunity,
met
4
toetsen
AANSLUITING MET 3 DRADEN
V+
COM
V-
SIRENE
ZELFVOEDEND
3.11 UITGANGEN VOORBEELDEN VAN AANSLUITING
OP DE SIRENE
De centrale beschikt over een relais dat geschikt is voor 3A bij 24V
met droog wisselcontact, dat standaard wordt toegewezen aan de
bediening van een alarmmelder. Dit relais kan worden gebruikt voor
het besturen van een zelfvoedende sirene en een standaardsirene.
Het wisselcontact is toegankelijk via de klemmen COM
(moedercontact), NC (gesloten wisselcontact naar moedercontact
in rust) en NO (geopend wisselcontact in rust) van het klemmenblok
M3-M4.
(art.
Op klem V+SIR van het klemmenblok M4 is een plus beschikbaar
die bestemd is voor het opladen van de accu van een zelfvoedend
apparaat. Deze plus wordt gelimiteerd door een zelfherstellende
zekering van 0,75 A.
Teneinde overeenstemming met de normen EN50131-1 en
EN50131-3 te garanderen, moet een deelzone sabotage sirene
worden voorzien
Het wordt aanbevolen om voor de aansluitingen een
afgeschermde kabel te gebruiken, waarbij het ene uiteinde
van de afscherming wordt verbonden met V- en het andere vrij
wordt gelaten.
De 2-draads aansluiting wordt aanbevolen in het geval er
sirenes worden gebruikt die in alarmtoestand een stroom van
meer dan 0,75 A vereisen
3.11.1 Aansluiting van de zelfvoedende sirene met 3 of
2 draden
Voor de aansluiting met 3 draden moet de centrale alleen een
vergrendelplus laten passeren via het relais dat gekoppeld is aan
het alarm. De voeding van de sirene wordt apart aangesloten op
twee klemmen (V+SIR en V-) van de centrale. In alarmtoestand
wordt de vergrendelplus verwijderd en klinkt de sirene, die gebruik
kan maken van de back-upbatterij en de systeembatterij.
AANSLUITING MET 3 DRADEN
SIRENE
ZELFVOEDEND
Voor de aansluiting met 2 draden moet de centrale een
vergrendelplus laten passeren via het relais dat gekoppeld is aan
het alarm. De min van de sirene wordt aangesloten op V- van de
centrale. In alarmtoestand wordt deze plus verwijderd en klinkt de
sirene via zelfvoeding.
M2
AANSLUITING MET 2 DRADEN
COM
NC
NEE
V+SIR
TC2
SIRENE
TC1
ZELFVOEDEND
V-

3.11.2 Aansluiting niet-zelfvoedende binnensirene

Soms is het nodig om een extra niet-zelfvoedende binnensirene aan
te sluiten om de buitensirene te ondersteunen. Als u de aansluiting
met twee draden voor de zelfvoedende buitensirene gebruikt, wordt
de bekabeling eenvoudiger, zoals te zien is in het onderstaande
aansluitschema.
V+
V-
SIRENE
BINNENTOESTEL
M2
COM
V+
NC
NEE
COM
V+SIR
V-
TC2
TC1
V-
M2
COM
V+
NC
NEE
COM
V+SIR
V-
TC2
TC1
V-
V+
COM
V-
SIRENE
ZELFVOEDEND
AANSLUITING MET 2 DRADEN
V+
COM
V-
SIRENE
ZELFVOEDEND
M2
COM
NC
NEE
V+SIR
TC2
TC1
V-

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vedo34Vedo34mVedo68Vedo68mVedo200Vedo200m

Inhoudsopgave