13. Druk nogmaals op de bevestigingstoets om de sleutel aan de
gewenste gebruiker te koppelen.
14. Zodra de wijziging van het keypad is voltooid, moet dit naar
de computer worden overgebracht met behulp van het
configuratieprogramma van de Comelit alarmcentrales.
5.3.15 Acquisitie van een code voor draadloze sensor
via het keypad
1. Doe de batterij in de betreffende sensor en wacht tot de led
stopt met knipperen. (Reset het apparaat: alleen bij eerder
geregistreerde sensoren moet de batterij worden verwijderd
en opnieuw worden aangebracht om het apparaat te
resetten.)
2. Voer met behulp van het keypad een geldige installateurcode
in (standaard mastercode 001961).
3. Druk op de prog-toets.
4. Op de eerste regel van het display van het keypad
verschijnt de tekst 'Hoofdmenu' en op de tweede regel de
tekst 'Prog. parameters", ten teken dat u de systeemopties
kunt aanpassen.
5. Druk op de bevestigingstoets om naar de bijbehorende
submenu's te gaan.
6. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om het
submenu Draadloze deelzones te selecteren. Druk op de
bevestigingstoets.
7. Op het display verschijnt de tekst 'Draadl dlzone 1' en
daaronder de parameter die u kunt bewerken (in dit
voorbeeld is dat "Beschrijving").
8. Selecteer met de navigatietoetsen (links en rechts) de
gewenste positie voor acquisitie van de sensor.
Op systeem registreren
9a Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag)
om de optie 'Registratie' te selecteren en druk op de
bevestigingstoets. Het display toont de tekst "Regist.
draadloze zone: Aan de gang..."
10a. Druk vervolgens op de knop van de tamperbeveiliging op
de sensor en laat de knop weer los.
11a Als de registratie geslaagd is, verschijnt op het display het
type sensor en het unieke nummer van de sensorcode.
Offline registreren via het serienummer
9b. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om
de optie 'Serienummer' te selecteren en druk op de
bevestigingstoets.
10b Voer het serienummer van de sensor in en bevestig.
11b Stel de zonestatus in op "actief" en bevestig.
12b Kies het type sensor en bevestig.
13b Voltooi de systeemconfiguratie: druk op de knop van de
tamperbeveiliging op de detector en laat de knop weer
los om de gegevenstransmissie te starten en de sensor
aan de draadloze zone te koppelen.
Indien het verkrijgen mislukt omdat de sensor al in het
geheugen van de centrale is opgeslagen, verschijnt op het
display de tekst 'Verkrijgen mislukt Dubbel app.'. In dit geval
kunt u de parameters via de computer met behulp van de
configuratiesoftware verkrijgen, om de geprogrammeerde
sensoren, de verkregen codes en bijbehorende parameters
te
controleren.
Op
configuratiefouten makkelijker worden opgelost.
Zodra de wijziging van het keypad is voltooid, moet dit naar
de computer worden overgebracht met behulp van het
configuratieprogramma van de Comelit alarmcentrales.
5.3.16 Een code van een draadloze afstandsbediening
registreren via het keypad
1. Reset de draadloze afstandsbediening (alleen bij reeds
geregistreerde draadloze bedieningen): druk tegelijkertijd op de
toetsen 2 en 3 tot de leds van de draadloze afstandsbediening
afzonderlijk beginnen te knipperen. Laat vervolgens de toetsen los
en wacht tot de leds uitgaan. Als dit niet binnen ca. tien seconden
gebeurt (bijv. bij een nieuwe afstandsbediening), ga dan door met
de volgende stap.
2. Voer met behulp van het keypad een geldige installateurcode in
(standaard mastercode 001961).
3. Druk op de prog-toets.
4. Op de eerste regel van het display van het keypad verschijnt de tekst
'Hoofdmenu' en op de tweede regel de tekst 'Prog. parameters", ten
teken dat u de systeemopties kunt aanpassen.
deze
manier
kunnen
eventuele
5. Druk op de bevestigingstoets om naar de bijbehorende submenu's
te gaan.
6. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om het submenu
'Draadloze afstandsbedieningen' te selecteren. Druk op de
bevestigingstoets.
7. Op het display verschijnt de tekst 'Draadl. afst. 1' en daaronder de
parameter die u kunt bewerken (in dit voorbeeld is dat 'Beschrijving').
8. Selecteer met de navigatietoetsen (links en rechts) de gewenste
positie voor acquisitie van de draadloze afstandsbediening
Op systeem registreren
9a. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om
de optie 'Acquisitie' te selecteren. Druk vervolgens op de
bevestigingstoets. Het display toont de tekst "Acq. draadl. afst.:
Aan de gang..."
10a. Druk tegelijkertijd op de toetsen 3 en 4 tot de leds van de
draadloze afstandsbediening beginnen te knipperen. Laat
vervolgens de toetsen los.
11a. Als het verkrijgen geslaagd is, verschijnt op het display de tekst
'PENDANT-apparaat' en de unieke numerieke code van de
draadloze afstandsbediening.
Offline registreren via het serienummer
9b Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om de optie
"gebruiker" te selecteren en bevestig
10b Kies de gewenste gebruiker en druk op de bevestigingstoets
11b Schakel de gebruiker in door "Parameter activeren" JA te
selecteren en te bevestigen.
12b Voer het serienummer in van de draadloze afstandsbediening
(aan de achterzijde van het apparaat) en bevestig.
13b Kies het type apparaat en bevestig.
14b Voltooi
de
systeemconfiguratie:
afstandsbediening aan de draadloze uitbreiding met de toetsen
3 en 4
15. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om de optie
"Gebruiker" te selecteren. Druk vervolgens op de bevestigingstoets.
16. Gebruik de navigatietoetsen om de gebruiker te selecteren
waaraan de afstandsbediening moet worden gekoppeld en druk op
de bevestigingstoets.
Zodra de wijziging van het keypad is voltooid, moet dit naar
de computer worden overgebracht met behulp van het
configuratieprogramma van de Comelit alarmcentrales.
5.3.17 Acquisitie van een sirenecode via het keypad
1. Reset de sirene (alleen bij reeds geregistreerde sirenes):
•
sluit de voeding af (batterij),
•
druk op de learn-toets,
•
houd de learn-toets ingedrukt en geef stroom,
•
wacht totdat de sirene begint te knipperen,
•
laat de learn-toets weer los.
2. Voer met behulp van het keypad een geldige installateurcode in
(standaard mastercode 001961).
3. Druk op de prog-toets.
4. Op de eerste regel van het display van het keypad verschijnt
de tekst 'Hoofdmenu' en op de tweede regel de tekst 'Prog.
parameters", ten teken dat u de systeemopties kunt aanpassen.
5. Druk op de bevestigingstoets om naar de bijbehorende
submenu's te gaan.
6. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om het
submenu 'Draadloze uitgangen' te selecteren. Druk op de
bevestigingstoets.
7. Op het display verschijnt de tekst 'Uitgang 1' en daaronder
de parameter die u kunt bewerken (in dit voorbeeld is dat
'Beschrijving').
8. Selecteer met de navigatietoetsen (links en rechts) de gewenste
positie voor het registreren van de sirene, wijzig (indien gewenst)
de beschrijving en bevestig.
Op systeem registreren
9a Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag)
om de optie 'Registratie' te selecteren en druk op de
bevestigingstoets. Het display toont de tekst "Regist.
sirene: Aan de gang..."
10a Druk nu op de LEARN-knop van de sirene
tamperbeveiliging) en houd deze ingedrukt totdat de sirene
begint te knipperen om de gegevenstransmissie te starten
koppel
de
draadloze
(of de
53