7.4.2 Installatie van de elektronische aandrijfeenheid
Vereiste gereedschappen
● Inbussleutel, WAF 3
● Gekalibreerde momentsleutel (aanhaalfactor ≤ 1,6)
Afb. 21:
1 Inbusbout
2 Elektronische aandrijfeenheid
3 Beschermkap hoogvacuümaansluiting
Procedure
1. Installeer de turbopomp indien nodig rechtopstaand.
2. Plaats een nieuwe elektronische aandrijfeenheid recht op de adapterplaatverbinding van de turbo-
3. Schroef de elektronische aandrijfeenheid op de turbopomp met alle 3 de inbusschroeven.
7.4.3 Bevestigen van de snelheidsspecificatie
De typische nominale rotatiesnelheid van een turbopomp is vooraf in de fabriek in de elektronische aan-
drijfeenheid ingesteld. Als de elektronische aandrijfeenheid wordt vervangen of een ander pomptype
wordt gebruikt, worden ingestelde instelwaarden van de nominale rotatiesnelheid gewist. De handmati-
ge bevestiging van de nominale rotatiesnelheid is onderdeel van een redundant veiligheidssysteem, om
een overmatige rotatiesnelheid te voorkomen.
De redundante bevestiging van de nominale rotatiesnelheid van een turbopomp is mogelijk door de pa-
rameter [P:777] NomSpdConf in de elektronische aandrijfeenheid aan te passen.
HiPace
10 | 30 | 60 | 80
300
350 | 450
400 | 700 | 800
Tab. 11:
Vereiste hulpmiddelen
● Een aangesloten display- en besturingseenheid van Pfeiffer Vacuum.
● Kennis van de configuratie en instelling van de bedrijfsparameters van de elektronische aandrij-
De bevestiging van de nominale rotatiesnelheid aanpassen
1. Neem de bedieningsinstructies van de display- en bedieningseenheid in acht.
2. Raadpleeg de bedieningsinstructies van de elektronische aandrijfeenheid.
1
2
Installatie van elektronische aandrijfeenheid TC 400
pomp.
– Aanhaalmoment: 2,5 Nm
Kenmerk van de nominale rotatiesnelheden van de turbopompen
feenheid.
3
5
4
4
Beschermkap voorvacuümaansluiting
5
Adapterplaat
Nominale rotatiesnelheid
1500 Hz
1000 Hz
1100 Hz
820 Hz
Onderhoud
43/62