Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een aantal gebruikers beschikbaar is, wordt mogelijk het
bericht Menu's zijn uitgeschakeld weergegeven als u op Menu drukt terwijl de printer in de status Gereed staat.
Als de menu's zijn uitgeschakeld, wordt voorkomen dat gebruikers per ongeluk via het bedieningspaneel een
standaardinstelling wijzigen die is ingesteld door beheerder van de printer. U kunt nog wel berichten wissen en items
selecteren in het menu Taak als u een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere printerinstellingen wijzigen. U kunt
echter met een printerstuurprogramma standaardinstellingen wijzigen en instellingen selecteren voor afzonderlijke
afdruktaken.
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende waarden selecteren voor afdruktaken die u wilt uitvoeren.
U kunt ook de instellingen en de omgeving van de printer wijzigen. Raadpleeg Printermenu's voor toelichting bij de menu-
items.
U kunt printerinstellingen op de volgende manieren wijzigen:
•
een instelling selecteren in een lijst met waarden;
•
een Aan/Uit-instelling wijzigen;
•
een numerieke instelling wijzigen.
U selecteert als volgt een nieuwe waarde als instelling:
1
Terwijl het statusbericht Gereed wordt weergegeven, drukt u op Menu. De menunamen worden weergegeven.
2
Druk nog enkele malen op Menu totdat het gewenste menu wordt weergegeven.
3
Druk op Selecteren (Select) om het menu of menu-item te selecteren dat op de tweede regel van het display
wordt weergegeven.
•
Als een menu is geselecteerd, wordt dit menu geopend en wordt de eerste printerinstelling van het menu
weergegeven.
•
Als u een menu-item selecteert, wordt de standaardinstelling voor dit menu-item weergegeven.
(Naast de huidige standaardinstelling van de gebruiker wordt een sterretje [*] weergegeven.)
Bij elk menu-item hoort een lijst met waarden. De volgende soorten waarden zijn mogelijk:
•
een woord of woordgroep waarmee een instelling wordt beschreven;
•
een numerieke waarde die kan worden gewijzigd;
•
de instelling Aan of Uit.
4
Druk op Menu om de gewenste waarde weer te geven.
5
Druk op Selecteren (Select) om de waarde op de tweede regel van het display te selecteren. Naast de waarde
wordt een sterretje (*) weergegeven om aan te geven dat dit nu de standaardinstelling van de gebruiker is. De
nieuwe instelling wordt gedurende één seconde weergegeven en verdwijnt dan. Vervolgens wordt het bericht
Opgeslagen kort weergegeven en ten slotte de vorige lijst met menu-items.
6
Druk op Terug (Return) om terug te gaan naar de vorige menu's. Selecteer de overige menu's waarvoor u nieuwe
standaardinstellingen wilt opgeven. Druk op Start (Go) als dit de laatste afdrukinstelling is die u wilt wijzigen.
De standaardinstellingen van de gebruiker blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of de fabrieksinstellingen
herstelt. De standaardinstellingen die u hebt geselecteerd met het bedieningspaneel, kunt u ook vervangen door
instellingen te kiezen in de toepassing waarmee u afdrukt.
In het diagram in Printermenu's worden de menu-items van elk menu weergegeven.
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is. Fabrieksinstellingen kunnen per
land of regio verschillen.
Fabrieksinstellingen zijn de functie-instellingen die van kracht zijn als u de printer voor de eerste keer aanzet.
Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze wijzigt. De fabrieksinstellingen worden hersteld als u de waarde Herstellen
selecteert voor het menu-item Fabr.instelling in het menu Extra. Zie Menu Extra voor meer informatie.
Bedieningspaneel
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel
58