T
OEGANGSBEHEER
Als uw beheerder toegangsbeheer op het apparaat heeft ingeschakeld, wordt het apparaat
automatisch opgestart in de modus voor toegangsbeheer. U kunt het apparaat pas in
gebruik nemen nadat u geldige aanmeldingsgegevens hebt opgegeven. Als de instelling
voor toegangsbeheer de volgende is:
>
PIN (PINCODE): geef een geldige pincode op.
>
User/Password (Gebruiker/Wachtwoord): geef een geldige gebruikers-ID en
een geldig wachtwoord op.
Na gebruik van het apparaat moet u zich afmelden en de scanner in de modus voor
toegangsbeheer laten staan, zodat deze niet door onbevoegde gebruikers kan worden
gebruikt.
A
ANMELDEN
1.
Als het pincodescherm op het drukgevoelige scherm wordt weergegeven, drukt u op
het veld PIN No. (Pincode) en gebruikt u de numerieke toetsen om uw pincode op
te geven. Vervolgens drukt u op de knop Enter. Druk op de knop Log in
(Aanmelden).
OPMERKING
Als u zich met de beheerders-ID hebt aangemeld (de standaardinstelling is
000000), moet u ook het beheerderswachtwoord invoeren. Gebruik het
toetsenbord op het scherm om het wachtwoord in te voeren en druk op Enter
om te bevestigen.
Als het scherm User/Password (Gebruiker/Wachtwoord) op het drukgevoelige scherm
wordt weergegeven, drukt u op het veld User Name (Gebruikersnaam) en
gebruikt u het toetsenbord op het scherm om uw gebruikersnaam in te voeren. Druk
op Enter om te bevestigen. Druk op de knop Password (Wachtwoord) en voer met
het toetsenbord op het scherm uw wachtwoord in. Druk op Enter om te bevestigen.
Druk op de knop Log in (Aanmelden) om door te gaan.
2.
Het apparaat is nu gereed voor gebruik.
A
FMELDEN
Als u het apparaat niet meer nodig hebt, selecteert u Others (Overige) > Logout
(Afmelden) om terug te keren naar het scherm voor toegangsbeheer.
Toegangsbeheer > 87