8
|
Inbedrijfstelling
8 Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
82
8.1
Overzicht: Inbedrijfstelling .....................................................................................................................................................
8.2
8.3
8.4
Checklist tijdens inbedrijfstelling............................................................................................................................................
8.4.1
Over proefdraaien systeem ...................................................................................................................................
8.4.2
8.4.3
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet de
installateur de goede werking controleren. Hiervoor MOET het systeem
proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het
systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Proefdraaien.
3
Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen van het
proefdraaien.
4
Gebruik van het systeem.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET ALLEEN de buitenunit, maar ook de aangesloten
binnenunit werken. Tijdens het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid
draait, zou dit letsels veroorzaken.
82
82
83
84
84
85
86
RXYSCQ4~6TMV1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404224-1D - 2024.03