4. Transport en opslag
4.1. Transport
De verladingsdocumenten benoemen alle onderdelen, zoals uitrusting en documentatie. Zorg ervoor dat de levering com-
pleet en onbeschadigd is. De automaten worden horizontaal op pallets verpakt en zijn volledig gemonteerd.
Stel vast welke onderdelen ontbreken of niet correct zijn geleverd. Lees de algemene voorwaarden in de verla-
dingsdocumentens.
•
Vervoer de pallets horizontaal.
•
Hef niet onnodig hoog
Controleer of het hijstoestel de automaat kan
dragen. Raadpleeg voor het gewicht en de af-
metingen hoofdstuk 9: Technische gegevens.
4.2. Storage
Zorg ervoor dat de opslagplaats voldoet aan de
omgevingsvoorwaarden. Raadpleeg hoofdstuk 6.2. .
•
Zorg ervoor dat de vloer vlak is.
Stapel niet op.
8
ENA 7-30
5. Installeren
5.1. Voorbereide werkzaamheden voor het installeren
Raadpleeg hoofdstuk 9: Technische gegevens.
•
Er mogen geen externe krachten op de automaat uitwerken
•
Controleer of er geen vuil in de automaat en de accessoires kan komen.
•
Monteer afsluiters in alle aansluitleidingen.
•
Houd voor onderhoudswerkzaamheden voldoende vrije ruimte rondom de automaat.
•
Neem de geldende normen m.b.t. het gebruik en de installatieplaats in acht en informeer zo nodig de verantwoordelijke
test- en certificatie-organen voordat het systeem in gebruik wordt genomen.
5.2. Omgevingsvoorwaarden
> 0 °C.....40 °C (ENA 7)
45 °C (ENA 10-30)
> 0,5 m
< 80%
> 0,5 m
> 0,5 m
5.3. Hydraulisch aansluiten
• Installeer de afsluiters vóór de slangaansluitingen.
• Werk alleen aan drukloze en afgekoelde drukaansluitingen.
A
B
• Sluit de drinkwatertoevoerleiding
• Sluit de retourleiding van het sys-
aan op de navulaansluiting.
teem aan op de inlaat van de ENA.
• Installeer zo nodig een vuilfilter op de
drink-wateraansluiting (0,2 mm).
• De minimum nominale diameter van de
installatieleiding van het systeem en de
toevoerleiding is DN 20
Zorg ervoor
• Dat de automaat waterpas staat
• dat de automaat wordt geïnstalleerd in een afgesloten, droge en
vorstvrije ruimte;
• dat de aangegeven minimum afstanden zijn aangehouden
• dat de atmosfeer geen elektrisch geleidende gassen of hoge concen-
traties stof en dampen bevat: kans op explosie indien de atmosfeer
ontbrandbare gassen bevat;
• dat de ruimte schoon en goed verlicht is.
- Relatieve luchtvochtigheid: voorkom condensatie.
- Vrij van trillingen.
- Vrij van hitte- en zonnestraling.
• dat de automaat vrij is van bijkomende lasten
A
B
• Sluit de toevoerleiding van het
systeem aan.
We reserve the right to change designs and technical specifications of our products.
NLD
A
B
9