(4)
Selecteer de naam van een
printer waarvoor [USB (USB)]
wordt weergegeven bij [Soort:
(Kind:)]. Klik op [Voeg toe (Add)]
als de juiste modelnaam wordt
weergegeven in het menu [Driver].
(5)
Controleer of de geselecteerde
printer wordt weergegeven in de lijst
met printers en of de toegevoegde
printernaam juist wordt weergegeven
bij [Soort: (Kind:)] en sluit
[Afdrukken en scannen (Print &
Scan)].
Een printerdriver installeren (voor Macintosh)
Bij het toevoegen van opties
Wanneer opties voor bijvoorbeeld extra cassettes
zijn geïnstalleerd, wijzigt u de instellingen van
de printerdriver als volgt.
Voor de Mac OS X PS-driver
1
In het menu Apple selecteert u
[Systeemvoorkeuren].
2
Klik op [Afdrukken en scannen].
3
Selecteer een printer en klik op [Opties
en toebehoren...].
4
Selecteer het tabblad [Driver (Driver)].
5
Selecteer een juiste waarde bij
[Available Tray (Available Tray)] en klik
op [OK (OK)].
- 83 -
3