Inhoudsopgave
Advertenties
Apparaatproblemen
Apparaatproblemen
●
●
Memo
● Neem contact op met uw dealer wanneer het probleem niet kan worden opgelost zoals hieronder beschreven.
Probleem
U hebt de printer
ingeschakeld, maar er
wordt niets weergegeven
op het scherm.
De printer werkt niet.
4
De LED-indicator van
de aan-uitschakelaar
knippert met hoge
snelheid (interval van
ongeveer 0,3 seconde).
De printer begint niet af
te drukken.
Oorzaak
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De stroom is uitgevallen.
De stekker zit niet stevig in het
stopcontact.
De printer wordt uitgeschakeld.
De printer wordt automatisch
uitgeschakeld door de functie voor
automatisch uitschakelen.
De printer reageert niet.
De printer werkt mogelijk niet
juist.
Er wordt een fout weergegeven op
het bedieningspaneel.
De kabel die wordt gebruikt voor
de interfacepoort is ontkoppeld.
Er is iets fout met de kabel
die wordt gebruikt voor de
interfacepoort.
De printer is niet compatibel met
de kabel die wordt gebruikt voor
de interfacepoort.
Er is mogelijk iets mis met de
afdrukfunctie.
De interface is uitgeschakeld.
De printerdriver van de printer is
niet geselecteerd.
De uitvoerpoort voor de
printerdriver is niet juist.
Oplossing
Schakel de printer uit en sluit
vervolgens het netsnoer goed
aan.
Controleer of er stroom wordt
geleverd aan het stopcontact.
Sluit het netsnoer goed aan.
Schakel de printer in.
Schakel de functie voor
automatisch uitschakelen uit.
Houd de aan-uitschakelaar
langer dan 5 seconden ingedrukt
om de printer geforceerd uit te
schakelen.
Ontkoppel onmiddellijk het
netsnoer.
Controleer de foutcode en volg de
instructies op het scherm.
Sluit de kabel die wordt gebruikt
voor de interfacepoort goed aan.
Gebruik andere kabels.
Gebruik een kabel die compatibel
is met USB 2.0.
Gebruik een kabel die compatibel
is met Ethernet-10BASE-
T/100BASE-TX.
Druk op de knop
selecteer [Info afdrukken],
[Configuratie]. Druk vervolgens
de inhoud van de instellingen
af om de afdrukfunctie te
controleren.
Druk op de knop
[Beheerdersinst.], [Netwerk
instellingen]. Schakel
vervolgens de interface in die u
gebruikt.
Stel de printerdriver van de
printer die u wilt gebruiken in als
standaardprinter.
Geef de poort op waarop
de ethernet- of USB-kabel
aangesloten is.
- 130 -
Pagina met
meer info
–
–
–
pagina 32
pagina 53
–
–
pagina 113
pagina 63
–
–
pagina 48
en
–
en selecteer
–
–
Advertenties
Inhoudsopgave
