Aansluiten op een computer
●
●
Verbinden met een bekabeld
LAN
1
Leg een ethernetkabel en een hub
gereed.
Opmerking
● Ethernetkabel en hub worden niet meegeleverd
bij uw printer. Leg een ethernetkabel (Cat 5e,
twisted pair, straight-through (1-op-1) en een hub
afzonderlijk gereed.
2
Sluit de printer aan op het netwerk.
(1)
Steek een uiteinde van
de ethernetkabel in de
netwerkinterfaceverbinding van de
printer.
(2)
Steek het andere uiteinde van de
ethernetkabel in de hub.
Meer info
● Als er een DHCP-server in het netwerk aanwezig
is waarop de printer moet worden aangesloten,
wordt het IP-adres automatisch opgehaald op
de printer, steeds als die wordt ingeschakeld.
Voer de netwerkinstelling opnieuw uit als het IP-
adres van de printer wordt gewijzigd. Als het
IP-adres van de printer is gewijzigd, wordt de
netwerkinstelling automatisch uitgevoerd door OKI
LPR utility. Voor meer informatie raadpleegt u de
"Gebruikershandleiding (Geavanceerd)".
Verbinden met een draadloos
LAN (alleen draadloos model)
Memo
● Met bepaalde modellen kan deze functie niet worden
gebruikt.
1
Controleer de draadloze LAN-omgeving.
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt
van het draadloos LAN om te controleren of het
toegangspunt van het draadloos LAN al dan niet
WPS ondersteunt.
● Als het WPS ondersteunt: De printer wordt
automatisch verbonden.
● Als het geen WPS ondersteunt: De
instellingsgegevens voor het draadloos LAN moeten
handmatig op de printer worden ingevoerd.
Opmerking
● Dit product ondersteunt de infrastructuurmodus.
De ad-hocmodus wordt niet ondersteund. Leg het
toegangspunt gereed.
● Deze printer ondersteunt de draadloze LAN-
standaard IEEE 802.1b/g/n. IEEE 802.11a wordt niet
ondersteund door de printer. Het toegangspunt moet
werken volgens de draadloze LAN-standaard die door
deze printer wordt ondersteund.
● Dit product kan niet tegelijk met een bekabeld
LAN en een draadloos LAN worden verbonden.
Om verbinding te maken met het draadloos LAN,
ontkoppelt u de netwerkkabel van dit product.
Draadloos toegangspunt
Pc
2
Controleer dat het toegangspunt van
het draadloos LAN ingeschakeld is en
normaal werkt.
3
Plaats de printer dicht bij het
toegangspunt van het draadloos LAN.
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van het toegangspunt van het draadloos
LAN voor informatie over de maximale
communicatieafstand tussen de printer en het
toegangspunt van het draadloos LAN.
4
Schakel de printer in.
- 63 -
Aansluiten op een computer
3