Gebruikte olie is een gevaarlijk afvalproduct en moet op de juiste manier worden afgevoerd.
Voer het niet met het huishoudelijk afval af. Raadpleeg de plaatselijke autoriteiten, het
servicecentrum of uw dealer voor veilige afvoer-/recyclingbedrijven.
Olie verwijderen
1.
Ontkoppel de bougiekabel (D, Afbeelding 6) terwijl de motor uitgeschakeld maar nog
wel warm is en houd de kabel uit de buurt van de bougie (E).
2.
Verwijder de peilstok (A, Afbeelding 7).
3.
Verwijder de olieaftapplug (F, Afbeelding 7). Laat de olie in een goedgekeurde bak
stromen.
OPMERKING: Diverse olieaftappluggen (G, Afbeelding 7) zijn gemonteerd in de motor.
4.
Monteer de olieaftapplug (F, Afbeelding 7) nadat de olie is afgetapt en zet de plug
vast.
Olie bijvullen
•
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
•
Verwijder eventueel vuil uit het olievulgebied.
•
Zie het deel Specificaties voor de oliecapaciteit.
1.
Verwijder de peilstok (A, Afbeelding 7) en veeg deze met een schone doek af.
2.
Giet langzaam olie in de vulopening voor motorolie (C, Afbeelding 7). Vul zover bij
totdat olie bijna naar buiten stroomt.
3.
Plaats de peilstok (A, Afbeelding 7). Niet draaien of vastzetten.
4.
Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het oliepeil is juist als het bovenaan
bij de indicator voor vol (B, Afbeelding 7) op de peilstok staat.
5.
Plaats de peilstok (A, Afbeelding 7) terug en draai deze vast.
6.
Sluit de bougiekabel (D, Afbeelding 6) aan op de bougie (E).
Onderhoud aan het luchtfilter
Zie Afbeelding: 8, 9
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
•
De motor mag nooit worden gestart of draaien als de luchtfiltereenheid (indien
aanwezig) of het luchtfilter (indien aanwezig ) is verwijderd.
OPGEPAST
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan het
filter beschadigen en oplosmiddelen kunnen het filter oplossen.
Zie het Onderhoudsschema voor het benodigde onderhoud.
Het luchtfiltersysteem maakt gebruik van een papieren filter met een optioneel voorfilter.
Het voorfilter kan worden gewassen en hergebruikt.
1.
Maak de bevestiging(en) (A, Afbeelding 8, 9).
2.
Open de afdekking (B, Afbeelding 8, 9) en verwijder het voorfilter (C), de filterhouder
(D, Afbeelding 8), indien aanwezig, en het filter (E).
3.
Tik het filter voorzichtig op een hard oppervlak om het vuil los te maken. Als het filter
zeer vuil is, vervang het dan door een nieuw filter.
4.
Was het voorfilter (C, Afbeelding 8, 9) (indien aanwezig) in water met een vloeibaar
reinigingsmiddel. Laat het voorfilter grondig aan de lucht drogen. Breng geen olie
aan op het voorfilter.
5.
Monteer het droge voorfilter (C, Afbeelding 8, 9), indien aanwezig, de filterhouder
(D, Afbeelding ), indien aanwezig, en het filter (E).
6.
Bij modellen met een luchtfilter als in Afbeelding 8: breng de dekselnokken (F) in de
inkepingen (G).
7.
Plaats het deksel (B, Afbeelding 8, 9) en zet het goed vast met de bevestiging(en)
(A). Zorg dat de bevestiging(en) goed vast zit(ten).
Onderhoud aan het brandstofsysteem
Zie Afbeelding: 10
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
•
Houd de brandstof uit de buurt van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en
andere ontstekingsbronnen.
•
Controleer brandstofleidingen, tank, vuldop en koppelingen regelmatig op barsten
of lekken. Indien noodzakelijk vervangen.
•
Wanneer u het brandstoffilter gaat reinigen of vervangen, moet u eerst de
brandstoftank aftappen of de brandstofkraan dichtdraaien.
•
Wanneer er brandstof wordt gemorst, moet u wachten totdat deze is verdampt voordat
u de motor start.
•
Vervangingsonderdelen moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier worden
geïnstalleerd als de originele onderdelen.
1.
Sluit de brandstofkraan (B, Afbeelding 10) en laat de motor draaien totdat deze stopt.
Anders kan er brandstof lekken en hierdoor brand ontstaan.
2.
Verwijder de schaal (C, Afbeelding 10) met een sleutel. Verwijder vuil uit het filter
(A) en de schaal.
3.
Controleer het filter (A, Afbeelding 10), de pakking (D) en schaal (C) op scheuren of
andere schade. Indien noodzakelijk vervangen.
4.
Monteer het filter (A, Afbeelding 10), de pakking (D) en schaal (C). Zet alles vast
met een sleutel.
5.
Open de brandstofkraan (B, Afbeelding 10) en controleer op lekken.
Onderhoud aan het koelsysteem
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren warmte. Motoronderdelen, vooral geluiddempers,
worden zeer heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras en hout, kan in brand vliegen.
•
Laat geluiddemper, motorcilinder en koelvinnen afkoelen voordat u ze aanraakt.
•
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt.
OPGEPAST
Gebruik geen water om de motor te reinigen Water kan het
brandstofsysteem verontreinigen Gebruik een borstel en droge doek om de motor te
reinigen.
Dit is een luchtgekoelde motor Vuil kan de luchtstroom belemmeren en ervoor zorgen dat
de motor oververhit raakt, wat resulteert in slechte prestaties en een verminderde levensduur
van de motor.
1.
Verwijder vuil uit het luchtinlaatrooster met behulp van een borstel of droge doek.
2.
Houd verbindingen, veren en bedieningen schoon
3.
Zorg dat het gebied rond en achter de geluiddemper (indien aanwezig) vrij blijft van
brandbaar vuil.
4.
Zorg dat er geen vuil of rommel op de koelvinnen van de spoel (indien aanwezig)
zit.
Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen in de koelvinnen van cilinder en ervoor zorgen
dat de motor oververhit raakt. Dit vuil kan niet verwijderd worden zonder de motor deels
te demonteren Laat een erkende Briggs & Stratton-dealer het luchtkoelsysteem inspecteren
en reinigen zoals aanbevolen in het Onderhoudsschema .
Opslag
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
Bij Het Opslaan Van Brandstof Of De Machine Met Brandstof In De Tank
•
Uit de buurt van ovens, kachels, waterverwarmers of andere toestellen met
waakvlammen of andere ontstekingsbronnen opslaan omdat ze benzinedampen
kunnen ontsteken.
75