Bedrijf
4.7 Kalibratie
De sensor voor opgeloste zuurstof werd in de fabriek in overeenstemming met de onder
"Technische gegevens" op pagina 3
luminescentieprocédé werkt zo precies en stabiel dat een kalibratie normaliter niet nodig
is of uiterst zelden bij wijze van uitzondering. De kalibratie bestaat uit een nulpuntcorrecte
(offset) of uit een aanpassing van de factor (steilheid) en kan door de gebruiker zonder
problemen uitgevoerd worden indien de plaatselijke instanties dit voorschrijven. De
luchtkalibratie is de meest precieze methode. Vergelijkende metingen met andere
apparaten waren relatief onprecies en worden niet aangeraden.
Voor de permanente meetprecisie en reproduceerbaarheid raadt de fabrikant aan om de
sensorkap na een bedrijf van een jaar te vervangen.
4.7.1 Kalibratie aan lucht
1. Monteer de sensor op de plaats van gebruik en verwijder de afzettingen en
2. Plaats de sensor in de meegeleverde kalibratiezak, voeg een beetje water bij
3. Leg de zak met de sonde op een effen oppervlak, waar hij aan geen warmtebron
4. Selecteer het HOOFDMENU.
5. Selecteer uit het hoofdmenu SONDE SETUP, en bevestig de selectie
6. Indien meer dan een sensor aangesloten is, selecteer dan de gewenste sensor, en
7. Selecteer KALIBREREN, en bevestig de selectie.
8. Selecteer LUCHT CAL..
9. Selecteer een van de mogelijke uitgangsmodi (AAN, BLOKKEREN of
10. Wanneer de sensor (in de kalibratiezak) aan de lucht bewogen wordt, wordt PLAATS
11. De luchtkalibratie begint, en WACHTEN STABILISEREN wordt weergegeven. De
12. De kalibratie vindt ofwel automatisch plaats, wanneer de afgelezen waarden zich
13. Volg de aanwijzingen om de sensor opnieuw op de plaats van gebruik te monteren.
14
biologische begroeiing met een vochtige doek.
(25 tot 50 ml) en bevestig de zak op de behuizing van de sensor.
blootgesteld wordt.
bevestig de selectie.
VERPLAATSEN), en bevestig de selectie.
SONDE IN LUCHT weergegeven.
actueel afgelezen waarden voor opgeloste zuurstof en temperatuur worden
aangegeven. Bevestig om verder te gaan.
stabiliseren, of wanneer u bevestigt om de kalibratie op basis van de op dat ogenblik
weergegeven waarde uit te voeren. Tot de stabilisatie van de afgelezen waarden
verstrijken in de regel twee tot drie minuten. Wanneer echter binnen 45 minuten geen
stabilisatie optreedt, verschijnt in het display UNABLE TO CALIBRATE. Na de
kalibratie wordt een van de meldingen uit
aangegeven.
opgesomde technische gegevens gekalibreerd. Het
Tabel 2 "Kalibratiemeldingen" op pagina 17