Inhoudsopgave
Advertenties
Bedrijf
Hoogte b.N.N. in
voet (meter)
3000 (914)
3500 (1067)
4000 (1219)
4500 (1372)
5000 (1524)
5500 (1676)
4.4.1 Keuze van de luchtdruk
1. Selecteer het HOOFDMENU.
2. Selecteer uit het hoofdmenu SONDE SETUP, en bevestig de selectie
3. Indien meer dan een sensor aangesloten is, selecteer dan de gewenste sensor, en
4. Selecteer CONFIGUREREN en bevestig de selectie.
5. Selecteer LUCHTDRUK/DRUK EENH, en kies de gewenste meeteenheden uit de
6. Selecteer LUCHTDRUK/DRUK en bevestig. Verander de waarde, en bevestig de
Opmerking: De instelling van de correcte druk resp. van de correcte hoogte is de voorwaarde voor
de precieze meting van de verzadigingsgraad en de precieze uitvoering van de kalibratie aan lucht.
4.5 Menu SONDE DIAGNOSE
SONDE DIAGNOSE
FOUTMELDINGEN
WAARSCHUWINGEN
4.6 Menu SONDE SETUP
SONDE SETUP
KALIBREREN
LUCHT CAL.
SAMPLE CAL
AANPASSEN TEMP
DEFAULT SETUP
12
Tabel 1 Luchtdruk op verschillende hoogten
Luchtdruk in mm Hg (hPa)
683 (911)
671 (895)
659 (879)
647 (863)
635 (847)
624 (832)
bevestig de selectie.
lijst. Bevestig de selectie.
selectie.
KIES SENSOR (bij meer dan een sensor)
Zie
Hoofdstukl 6.1 op pagina
Zie
Hoofdstukl 6.2 op pagina
KIES SENSOR (bij meer dan een sensor)
Luchtkalibratie van de sensor (kalibratie van de kenlijnstijging). Zie
Geef een waarde voor de concentratie van opgeloste zuurstof (DO) in die door een andere sensor of
door een onafhankelijk procédé berekend werd. Op basis van de ingegeven waarde kalibreert het
apparaat de verschuiving (offset) van de kenlijn Zie
Geeft de gemeten temperatuur aan en maakt het de operator mogelijk om de temperatuur ±15 °C aan te
passen.
Zet de waarden voor de factor en offset op 1,0 resp. 0,0. Zet bovendien de sensorcode naar de
fabrieksinstelling terug.
Hoogte b.N.N. in
Luchtdruk in mm Hg (hPa)
voet (meter)
9000 (2743)
9500 (2896)
10000 (3048)
10500 (3200)
11000 (3353)
21.
21.
Hoofdstukl 4.7.1 op pagina
Hoofdstukl 4.7.2 op pagina
548 (731)
538 (717)
527 (703)
517 (689)
506 (675)
14.
15.
Advertenties
Inhoudsopgave
