4.6 Menu SONDE SETUP (vervolg)
SONDE SETUP
KONFIGURIEREN
WIJZIG NAAM
EENHEID
TEMP EENHEID
AC FREQUENCY
GEMIDDELDE
DRUK EENHEID
SET ATMOS.DRUK
SALINITY EENH.
SET SALINITEIT
LOG SETUP
TEMP.ELEMENT
CAL DAGEN
SENSOR DAGEN
DEFAULT SETUP
DIAG/TEST
PROBE INFO
SENSOR NAAM
SERIENUMMER
SOFTWAR -VERS
SOFTWARE
SONDE
CAL DATA
CAL Q WAARDE
NULPUNTS CORR. Door de gebruiker in te stellen – verandert de kalibratie-offset.
LAATSTE CAL
SIGNALS
SENSOR SIGNAAL Geeft de sensoruitgang in mV aan.
SENSOR ADC CNT Ruwe meetdata van de sensor-A/D-omvormer. Vergelijkbaar met A/D-telcijfers.
TEMP ADC CNTS
COUNTERS
SENSOR DAGEN
RESET SENSOR
KIES SENSOR (bij meer dan een sensor)
Geef een naam in die uit max. 10 posities bestaat. Willekeurige combinaties van symbolen en
alfanumerieke tekens zijn toegestaan.
Selecteer de passende maateenheden voor het display. Kies uit: mg/l, ppm of procent Fabrieksinstelling:
ppm.
Selecteer Celsius (°C) of Fahrenheit (°F); fabrieksinstelling: °C.
Voor een optimale ruisonderdrukking de correcte netfrequentie (50 of 60 Hz) selecteren. De
voorinstelling is 60 Hz.
Geef het tijdinterval (0-60 seconden) voor de signaalmededeling aan. Fabrieksinstelling: 0 seconden.
Kies de drukeenheden in mmHg, voet of meter. Fabrieksinstelling: mmHg.
Geef ofwel de opstelhoogte of de luchtdruk in. De waarde heeft betrekking op de ingestelde
drukeenheden. Bereik: -5000 tot 15000. Fabrieksinstelling: 760 mmHg.
Selecteer mS/cm, mMol/l, ppt of mg/l. Fabrieksinstelling: mS/cm.
Door de operator ingegeven waarde. Fabrieksinstelling: 0,00 µS/cm.
Deactiveer of selecteer het datalogger-interval van de sensor- en temperatuurmeetwaarden. Gebruik de
pijltjestoetsen voor de selectie van de op dat ogenblik beschikbare opties. Fabrieksinstelling:
gedeactiveerd.
Selecteer KIES TYPE voor de indicatie van de in de sensor geïntegreerde temperatuurssensor, of
selecteer HANDMATIG INST om de automatische temperatuurcompensatie te deactiveren. In de fabriek
ingestelde temperatuursensor: NTC 30K.
Aantal dagen sinds de laatste kalibratie. Default melding na 60 dagen.
Aantal dagen die de sensor in bedrijf geweest is. Herinnert de operator automatisch eraan dat de sensor
na een ingestelde periode vervangen moet worden. Default melding na 365 dagen. Terugzetten van de
sensorteller in het menu DIAG/TEST/RESET SENSOR.
Zet de sensorsoftware naar de fabrieksinstellingen terug.
Geeft de ingevoerde sensornaam weer. Fabrieksinstelling is het serienummer van de sensor.
Serienummer van de sensor
Geeft het versienummer van de software aan.
Geeft het versienummer van de sensordriver aan.
Display uitsluitend voor de servicediagnose.
Geeft de datum van de laatste kalibratie aan. Fabrieksinstelling: 1-1-00.
Ruwe meetdata van de temperatuur-A/D-omvormer. Vergelijkbaar met A/D-telcijfers.
Geaccumuleerde dagen die de sensor in bedrijf is.
Zet de sensorteller terug.
Bedrijf
13