Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Niveauweergave; Motor-Aangedreven Klep; Routinecontroles; Wekelijkse Controles - Grundfos CONTROL FS 1 Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

11.5 Niveauweergave

(Optie)
Niveauweergave gebeurt door middel van:
staafelektrode (drukvat)
vlotterschakelaar (optie).
11.5.1 Niveauweergave door middel van staafelektrode
Een 4-pins staafelektrode kan worden gebruikt in combinatie met
het geschikte elektroderelais om het niveau in het drukvat te
bewaken.
E0
E3
Afb. 7 Schematische weergave van een 4-pins staafelektrode
Als alleen de elektrodes E3 en E0 zich in het water bevinden, dan
brandt signaallampje H14 (minimaal waterniveau).
Als elektrode E2 zich ook in het water bevindt als gevolg van een
toename in waterniveau, dan brandt signaallampje H15 (normaal
waterniveau).
Signaallampje H16 (maximaal waterniveau) brandt wanneer het
maximale waterniveau is bereikt (E1 bevindt zich in het water).
Dit lampje blijft branden tot het waterniveau tot onder elektrode
E1 daalt.
Daarna brandt signaallampje H15 (normaal waterniveau).
Signaallampje H14 (minimaal waterniveau) brandt op het moment
dat het waterniveau daalt tot onder elektrode E3. Het lampje blijft
aan tot het waterniveau elektrode E2 wederom heeft bereikt.
De lengte van de staafelektrode is 500 mm. Elektrode E0 dient
als referentie. De noodzakelijke hysterese tussen de afzonder-
lijke schakelpunten kan tot stand worden gebracht via de afzon-
derlijke inkorting van elektrodes E1, E2 en E3.
11.5.2 Niveauweergave door middel van vlotterschakelaar
Een vlotterschakelaar kan worden gebruikt om het niveau te
bewaken in het drukwatervat, een tussenliggend vat, opslagvat
etc. waarbij een schakelhysterese van 120 mm voldoende is.
Beide schakelaars (min. en max.) van de vlotterschakelaar zijn
gesloten wanneer het waterniveau normaal is. Er is geen aandui-
ding op het bedieningspaneel.
Als het waterniveau toeneemt tot het maximale niveau, dan opent
de bovenste schakelaar en brandt signaallampje H18 (maximaal
waterniveau).
Dit lampje blijft branden tot het waterniveau weer lager is dan het
schakelpunt.
Op het moment dat het waterniveau daalt tot onder het minimum-
punt gaat de onderste schakelaar open en brandt signaallampje
H17 (mimimaal waterniveau). Dit lampje blijft aan tot het waterni-
veau weer tot boven dit schakelpunt stijgt.
11.5.3 Potentiaalvrij signaleren
Staafelektrode (E3) voor minimaal waterniveau:
1 wisselcontact.
Staafelektrode (E2) voor normaal waterniveau:
1 wisselcontact.
Staafelektrode (E1) voor maximaal waterniveau:
1 wisselcontact.
Vlotterschakelaar voor minimaal waterniveau:
1 wisselcontact.
Vlotterschakelaar voor maximaal waterniveau:
1 wisselcontact.
38
E2
E1

11.6 Motor-aangedreven klep

(Optie)
Open de klep door middel van toets S15 (motorklep open).
De klep wordt uitgeschakeld door een begrenzende schakelaar
wanneer deze de eindpositie bereikt, en signaallampje
H20 (motorklep open) brandt.
Sluit de klep door middel van toets S16 (motorklep gesloten).
De klep wordt uitgeschakeld door de corresponderende begren-
zende schakelaar na het bereiken van de eindpositie, en signaal-
lampje H19 (motorklep gesloten) brandt.
Signaallampje H21 (storing motorklep) brandt wanneer de thermi-
sche beveiliging van de motor is geactiveerd. Dit is alleen een
storingsaanduiding, en heeft geen uitschakeling van de motorklep
tot gevolg.
De storingsaanduiding verdwijnt zodra de motor is afgekoeld.
11.6.1 Potentiaalvrij signaleren
Motorklep gesloten:
1 wisselcontact.
Motorklep open:
1 wisselcontact.
Storing motorklep:
1 wisselcontact.

12. Routinecontroles:

Waarschuwing
Voordat u met werkzaamheden aan de
CONTROL FS 1 regelaar begint, dient u er zeker
van te zijn dat de voedingsspanning is
uitgeschakeld en niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
Houd de sprinkler (brandblus-)installatie
Voorzichtig
gebruiksklaar conform de richtlijnen in
VdS 2092 6/87, Appendix A6!

12.1 Wekelijkse controles

Inspecteer de fasespanningen met de ingangskeuzeschake-
laar en de voltmeter.
Druk op toets S5 (test voor signaallampjes).
Schakel de brandbluspomp handmatig in en uit door de toet-
sen S2 (brandbluspomp aan) en S3 (brandbluspomp uit) van
de brandbluspomp in te drukken. Controleer met signaallamp-
jes H2 en H3 of de brandbluspomp in bedrijf is.
Schakel de brandbluspomp automatisch in door drukschake-
laars B1 en B2 aan te spreken. Controleer met signaallampjes
H2 en H3 of de brandbluspomp in bedrijf is.
Schakel de pomp uit door toets S3 (brandbluspomp uit) in te
drukken tijdens een periode van drukafname. Signaallampje
H3 (brandbluspomp is handmatig uitgeschakeld) brandt.
Stel het setpoint voor de drukschakelaars opnieuw in op het
nominale setpoint. De aanduiding verdwijnt.

12.2 Maandelijkse controles

Volg dezelfde procedure als bij wekelijkse controles.
Controleer de handmatige en automatische bediening van de
optionele units.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave