11. Bediening
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderdelen:
•
brandbluspomp
•
jockeypomp (optie)
•
compressor (optie)
•
drukhoudende pomp (optie)
•
niveauweergave (optie)
•
motorklep (optie).
Als het systeem zich in de automatische modus bevindt tijdens
inschakeling van de pomp, dan zullen de jockeypomp en de com-
pressor normaal werken. Alle aanvullende units zullen zijn uitge-
schakeld.
Vul handmatig het tussenliggende watervat voor
ten minste 2/3-deel bij de allereerste inschakeling
Voorzichtig
van de brandbluspomp. Anders kan de brand-
bluspomp drooglopen!
11.1 Brandbluspomp
Tijdens een drukafname in het brandblussysteem wordt de brand-
bluspomp automatisch ingeschakeld via de de externe drukscha-
kelaars.
Het signaallampje H2 van de brandbluspomp (pomp is in bedrijf)
brandt.
De brandbluspomp kan alleen handmatig worden uitgeschakeld
door toets S3 (brandbluspomp uit) in te drukken. Als de pomp
handmatig wordt uitgeschakeld terwijl de druk nog steeds laag is,
brandt signaallampje H3 (pomp is handmatig uitgeschakeld).
Het lampje blijft branden tot de normale druk is bereikt, of tot de
brandbluspomp handmatig weer wordt ingeschakeld door toets
S2 (brandbluspomp aan) in te drukken.
De brandbluspomp kan handmatig worden in- en uitgeschakeld
met resp. toetsen S2 (brandbluspomp aan) en S3 (brandblus-
pomp uit).
Signaallampje H4 (storing brandbluspomp) brandt bij één van de
volgende storingen:
•
Het overbelastingsrelais van de brandbluspomp is aangespro-
ken. Dit zorgt alleen voor een storingsaanduiding; de brand-
bluspomp schakelt niet uit.
•
Een storing in de regelfase van de brandbluspomp.
•
Draadbreuk en/of kortsluiting van de draden naar de druk-
schakelaars B1 en B2 voor de automatische inschakeling van
de brandbluspomp.
•
De stroomtoevoerbeveiliger voor de contactbewakingsmodu-
les is aangesproken.
11.1.1 Potentiaalvrij signaleren
•
Brandbluspomp draait:
1 wisselcontact.
•
Brandbluspomp handmatig uitgeschakeld:
1 wisselcontact.
•
Drukschakelaar 1 of 2 aangesproken:
1 wisselcontact.
•
Storing brandbluspomp:
1 wisselcontact.
•
Gezamenlijk signaal naar bovenliggend storingscentrum:
1 NO contact.
36
11.2 Jockeypomp
(Optie)
Gebruik keuzeschakelaar S6 voor handmatige of automatische
bediening van de jockeypomp.
11.2.1 Handmatige bediening
Keuzeschakelaar ingesteld op handmatige bediening
Als de keuzeschakelaar S6 is ingesteld op handmatige bedie-
ning, dan kan de jockeypomp handmatig worden in- en uitge-
schakeld met toetsen S8 (jockeypomp aan) en S7 (jockeypomp
uit).
Als de jockeypomp handmatig wordt ingeschakeld met toets
S8 (jockeypomp aan), dan brandt signaallampje H5 (jockeypomp
draait).
Druk op toets S7 (jockeypomp uit) om de jockeypomp uit te scha-
kelen.
Signaallampje H7 (storing jockeypomp) brandt wanneer de
stroomonderbreker van de motor is geactiveerd. In dit geval
schakelt de jockeypomp automatisch uit.
Het lampje voor de storingsaanduiding blijft aan tot de stroomon-
derbreker van de motor handmatig gereset is.
11.2.2 Automatische bediening
Keuzeschakelaar ingesteld op automatische bediening
Tijdens automatische bediening wordt de jockeypomp geregeld
door een externe vlotterschakelaar in het drukvat.
Wanneer het waterniveau in het drukvat het minimale niveau
heeft bereikt, dan wordt de jockeypomp ingeschakeld en brandt
signaallampje H5 (jockeypomp draait).
Het lampje gaat automatisch uit wanneer het normale waterni-
veau is bereikt. Als de pomp handmatig wordt uitgeschakeld
voordat het minimale waterniveau is bereikt, dan brandt signaal-
lampje H6 (jockeypomp is handmatig uitgeschakeld).
Het signaallampje gaat uit wanneer het normale waterniveau is
bereikt, of als de pomp weer handmatig wordt ingeschakeld.
Als hulp van de compressor nodig is (als gevolg van een drukaf-
name in het drukvat) en het waterniveau lager is dan het normale
niveau, dan schakelt de jockeypomp automatisch in tot het nor-
male waterniveau is bereikt. Zie paragraaf 11.3 Compressor.
Voorafgaand aan de allereerste inschakeling, na
verwijdering van water of na het legen van het
drukvat: vul het drukvat met water tot aan het
Voorzichtig
normale waterniveau. Herstel daarna de nominale
druk met gecomprimeerde lucht!
11.2.3 Potentiaalvrij signaleren
•
Jockeypomp draait:
1 wisselcontact.
•
Storing jockeypomp:
1 wisselcontact.
•
Jockeypomp handmatig uitgeschakeld (alleen automatische
modus): 1 wisselcontact.