Effecten toevoegen aan een fi lm
U kunt fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand
Fotograferen. Stel de regelaar in op n om de instellingen te activeren.
Stel de fotostand in op n , druk op de Q-knop en
1
gebruik de achterste regelaar om een item van de
opnamestand te selecteren.
2
Kies de opnamestand met de voorste regelaar en druk op de Q-knop.
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld overeenkomstig
P
de helderheid van het onderwerp.
De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het
A
diafragma. Regel de belichting met de achterste regelaar.
De sluitertijd is van invloed op het uitzicht van het onderwerp. Stel de sluitertijd in
S
met de achterste regelaar. De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen
1/30 sec. en 1/4000 sec.
U regelt het diafragma en de sluitertijd. Kies het diafragma met de voorste
regelaar, selecteer de sluitertijd uit waarden van 1/30 sec. en 1/4000 sec. met de
M
achterste regelaar. De gevoeligheid kan handmatig worden ingesteld op waarden
tussen ISO 200 en 3200; een automatische regeling van de ISO-gevoeligheid is
niet voorzien.
#
Let op
• Als u een fi lm opneemt, kunt u de instellingen voor belichtingscorrectie, diafragmawaarde
en sluitertijd niet wijzigen.
• Als [Image Stabilizer] geactiveerd is tijdens het opnemen van een fi lm, wordt het
opgenomen beeld lichtjes vergroot.
• Stabilisatie is niet mogelijk als de camerabeweging te groot is.
• Als de binnenzijde van de camera warm wordt, wordt de opname automatisch gestopt om
de camera te beschermen.
• Bij sommige kunstfi lters is de werking van [C-AF] beperkt.
• Kaarten met een SD speed class van 6 of hoger worden aanbevolen om fi lms op te
nemen.
De beeldverhouding instellen
U kunt de breedte-hoogteverhouding (verhouding tussen horizontaal en verticaal)
wijzigen terwijl u foto's maakt. Afhankelijk van uw voorkeur kunt u de beeldverhouding
instellen op [4:3] (standaard), [16:9], [3:2], [1:1] of [3:4].
1
Druk op de Q-knop en selecteer een beeldverhouding.
2
Selecteer een instelling met de voorste regelaar en druk op de Q-knop.
#
Let op
• JPEG-beelden worden bijgesneden naargelang de geselecteerde breedte-
hoogteverhouding; RAW-beelden daarentegen worden niet bijgesneden, maar worden
opgeslagen met informatie over de geselecteerde breedte-hoogteverhouding.
• Wanneer RAW-beelden worden weergegeven, wordt de geselecteerde breedte-
hoogteverhouding weergegeven.
Program Auto
P
P
P
P
A
A
S
S
M
M
n
M-IS ON
M-IS ON
P
P
j
WB
WB
WB
WB
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
S-AF
S-AF
P
P
FullHD
F
6
NL
71