6
Zodra u alle frames hebt vastgelegd, drukt u op Q om het beeld op te slaan.
• Druk op de MENU-knop en u kunt andere thema's selecteren.
$
Opmerkingen
• Tijdens het vastleggen van een PHOTO STORY zijn de volgende functies beschikbaar.
Belichtingscorrectie/programma-aanpassing/fl itsopnamen (behalve bij het thema
[Speed]/live control
#
Let op
• Als de camera tijdens de opname wordt uitgeschakeld, worden alle gegevens voor
beelden tot dat moment geannuleerd en wordt niets op de geheugenkaart opgeslagen.
• Als de beeldkwaliteit momenteel is ingesteld op [RAW], wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW]. Het PHOTO STORY-beeld wordt als JPEG
opgeslagen en de beelden in de frames worden als RAW opgeslagen. RAW-beelden
5
worden in [4:3] opgeslagen.
• U kunt op [AF Mode], [S-AF], [MF] of [S-AF+MF] instellen.
Bovendien wordt het AF-kader op één centraal punt vastgelegd.
• De metingstand wordt op digitale ESP-meting vastgelegd.
• De volgende functies zijn niet beschikbaar in de PHOTO STORY-stand.
MENU display/fi lm/repeterende opnamen/zelfontspanner/INFO-display/
gezichtsprioriteit-AF/Digitale televoorzetlens/beeldeffect
• De volgende knopbedieningen zijn uitgeschakeld.
Fn1/Fn2/INFO etc.
• Tijdens de opname van een PHOTO STORY schakelt de camera niet naar de slaapstand.
50 NL