4.6 Data gebeurtenislogging opties
4.6.1 Sensor- of temperatuurdatalogging
Stap
Kiezen
1
2
3
4
5
6
7
8
4.7 Digitale netwerkopties
4.8 Menustructuur
4.8.1 Sensor Diagnosemenu
SELECTEER SENSOR
FOUTLIJST
WAARSCHUWINGSLIJST Zie
De sc100 biedt drie datalogs (één voor iedere sensor en één voor de berekende
waarden) en drie gebeurtenislogs (één voor iedere sensor en één voor de
controller). De data logs slaan de meetdata in geselecteerde intervallen op. De
gebeurtenislog slaat een reeks gebeurtenissen op die voorkomen op de
instrumenten zoals configuratieveranderingen, alarmen en waarschuwings-
toestanden. De datalogs worden opgeslagen in een gepakt binair formaat en de
gebeurtenislogs worden opgeslagen in een CSV-formaat. De logs kunnen worden
gedownload via ofwel de digitale netwerkport of de IrDA-port.
Accentueer de passende sensor als er meer dan één sensor bevestigd is
Selecteer SENSORINTERVAL of TEMP-INTERVAL
Kies uit de weergegeven opties
Het hoofdmenu of het hoofdmeetscherm
De sc100 levert twee digitale communicatiemethoden met de controller (de
digitale netwerkport en de IrDA-port). Één van de digitale ports kan worden
gebruikt om setup-data, meetdata of data-/ gebeurtenislogs op te roepen. Bij de
beschikbare kenmerken voor ieder individuele netwerkport verwijzen wij naar het
instructieblaadje dat meegeleverd wordt met de geselecteerde netwerkkaart.
Zie
paragraaf 7.1 op pagina
paragraaf 7.2 op pagina
Menuniveau/instructies
HOOFDMENU
SENSOR-SETUP
CONFIGUREREN
LOG-SETUP
57.
57.
Bediening
Bevestigen
—
—
43