Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie
3.3
Alarmen en relais
3.3.1 Aansluiten van de relais
GEVAAR
Relaisbelastingen moeten
resistief zijn. De gebruiker
moet de stroom naar de relais
extern op 5 amp beperken
door het gebruik van een
zekering of een verbreek-
contact.
GEVAAR
De relais- en ac-stroomaan-
sluitklemmen zijn slechts
bestemd voor aansluiting van
enkele draden. Sluit niet meer
dan één draad op iedere klem
aan.
afbeelding 17 Alarm- en relaisaansluitingen
J1
J1
S1
S1
J4
J4
NETWORK
NETWORK
INTERFACE
INTERFACE
CARD
CARD
20
De controller is uitgerust met drie relais met een spanningsterkte 100-230 V ac,
50/60 Hz, 5 amp maximale weerstand. Zie
details over de relaissetup.
De relaisconnector kan een 18-12 AWG-bedrading opnemen (zoals bepaald
door belastingstoepassing). Draaddikte van minder dan 18 AWG wordt niet
aanbevolen.
De controller bevat drie relais die ontworpen zijn voor het gebruik bij
hoogspanning (groter dan 30V-RMS en 42.2V-PIEK of 60 V dc). Raadpleeg
afbeelding 17
voor laagspanningsaansluitingen. Het relais mag niet worden gevoed vanuit
dezelfde bedrading die gebruikt wordt om de controller te voeden. Raadpleeg
paragraaf 4.5 op pagina 41
De Normally Open (NO) en Gemmenschappelijk (COM) -relaiscontacten worden
aangesloten wanneer er een alarm of andere conditie actief is. Normaal Gesloten
(NC) en Gemeenschappelijk -relaiscontacten worden aangesloten wanneer er
een alarm of andere toestand inactief is of wanneer de stroom is uitgevallen of
van decontroller werd verwijderd.
J3
J3
J2
J2
U5
U5
J5
J5
J5
J5
J5
J5
U9
U9
J6
J6
voor informatie over de aansluiting. De bedrading is niet bestemd
m.b.t. de software-setup van de relais.
NC
NC
NO
NO
NC
NC
COM
COM
COM
COM
RELAY A
RELAY A
RELAY B
RELAY B
paragraaf 4.5 op pagina 41
J5
RELAY A
RELAY B
NO
NO
NC
NC
NO
NO
COM
COM
RELAY C
RELAY C
Disconnect
Power
voor
J6
J7
RELAY C
Advertenties
Inhoudsopgave
