Inhoudsopgave
Advertenties
Bediening
4.5.1 Relais Setup-menu (vanaf Systeem-setup) (vervolg)
Selecteer relais A, B of C
Stelt het bereik in waarbij het relais aan blijft nadat de gemeten waarde boven de laag alarm-waarde
LAGE DODE
gestegen is. Standaard is 20% van het bereik. Als het laag alarm bijvoorbeeld ingesteld is op 1,0 en de lage
BAND
dodeband is ingesteld op 0,5 blijft het relais aan tussen 1,0 en 1,5.
Stelt het bereik in waarbij het relais aan blijft nadat de gemeten waarde onder de hoog alarm-waarde daalt.
HOGE
Als het hoog alarm bijvoorbeeld ingesteld is op 4,0 en de hoge dodeband is ingesteld op 0,5 blijft het relais
DODEBAND
aan tussen 3,5 en 4,0.
UIT
Stelt een tijd in (0-300 seconden) om de normale uitschakeling van het relais te vertragen.
VERTRAGING
AAN
Stelt een tijd (0-300 seconden) in om de normale inschakeling van het relais te vertragen.
VERTRAGING
Functie ingesteld op TOEVOERBESTURING
"Hoog"-fase wijst de relais-instelwaarde toe om op een stijgende meetwaarde te reageren; omgekeerd wijst
FASE
een "Laag"-fase de relais-instelwaarde toe om te reageren op een dalende meetwaarde.
STEL INSTEL-
Stelt de waarde in waarbij het relais wordt ingeschakeld.
WAARDE IN
Stelt het bereik in waar het relais aan blijft nadat de meetwaarde onder de instelwaarde gedaald is (hoge
DODEBAND
fase-relais) of stijgt boven de instelwaarde (lage fase-relais).
OVERVOEDINGS
Stelt de tijd (0-999,9 minuten) in om te beperken hoe lang het relais aan kan blijven.
TIMER
UIT
Stelt een tijd in (0-999 seconden) om de normale uitschakeling van het relais te vertragen.
VERTRAGING
AAN
Stelt een tijd (0-999 seconden) in om de normale inschakeling van het relais te vertragen.
VERTRAGING
ACTIVERING
Functie ingesteld op GEBEURTENISBESTURING
"Hoog"-fase wijst de relais-instelwaarde toe om te reageren op de stijgende meetwaarde; omgekeerd wijst
FASE
een "Laag"-fase de relais-instelwaarde toe om te reageren op de dalende meetwaarde.
STEL INSTEL-
Stelt de waarde in waarbij het relais wordt ingeschakeld.
WAARDE IN
Stelt het bereik in waar het relais aan blijft nadat de meetwaarde onder de instelwaarde gedaald is (hoge
DODEBAND
fase-relais) of stijgt boven de instelwaarde (lage fase-relais).
AanMax TIMER
Stelt de tijd in (0-999 minuten) om de tijd te beperken gedurende welke het relais aan kan blijven.
UitMax TIMER
Stelt de tijd in (0-999 minuten) om de normale uitschakeling van het relais te vertragen.
AanMin TIMER
Stelt de tijd in (0-999 minuten) om de tijd te beperken gedurende welke het relais aan kan blijven.
UitMin TIMER
Stelt de tijd in (0-999 minuten) om de tijd dat het relais uit kan blijven te beperken.
Functie ingesteld op TIMER BESTURING (RTC geselecteerd in KIES BRON)
HOUD
Stel UITMODUS in om uitgang houd-toepassing te selecteren en om de kanalen te selecteren die ervoor
UITGANGEN
zorgen dat de uitgangen worden gehouden.
INTERVAL
Stel de uit-tijd voor het relais in.
DUUR
Stel de aan-tijd voor het relais in.
UIT
Stel de tijd in voor aanvullende houd/uitgang-tijd nadat het relais uitgeschakeld is.
VERTRAGING
Functie ingesteld op WAARSCHUWING BESTURING
WAARSCHUWIN
Stelt het waarschuwingsniveau in om het relais uit te schakelen.
GSNIVEAU
42
Advertenties
Inhoudsopgave
