Inhoudsopgave
Advertenties
4.4 Uitgangsopties
4.4.1 Uitgangssetup-menu (van Systeem-setup)
Selecteer UITGANG 1 of 2
SELECTEER BRON
Druk op ENTER om een lijst met alle aangesloten sensoren op te roepen. Kies de sensor om deze met de uitgang te verbinden.
STEL PARAMETER IN
Accentueer de passende weergegeven parameter en druk op ENTER.
STEL FUNCTIE IN
Selecteer LINEAIRE BESTURING voor de actuele uitgang om de meetwaarde te volgen. Selecteer PID-BESTURING zodat de
sc100 als een PID-controller gaat werken.
STEL TRANSFER IN
Iedere analoge uitgang is normaal gesproken actief, en reageert op de gemeten waarde van de toegewezen parameter
(parameter of temperatuur). Tijdens de kalibratie echter kan iedere uitgang worden getransfereerd naar deze vooringestelde
transferwaarde.
STEL FILTER IN
Stelt de gebruiker in staat om de gemiddelde analoge uitgangen gedurende een bepaalde tijd te meten (0-60 seconden).
Standaard is 0.
SCHAAL 0 mA/4 mA
Selecteer 0 mA of 4 mA voor minimumstroom (uitgangen worden ingesteld op 0-20 mA of 4-20 mA).
ACTIVERING
FUNCTIE ingesteld op LINEAIRE BESTURING
Indien LINEAIRE BESTURING geselecteerd was in STEL FUNCTIE IN, stelt u hier de lage en hoge waarden in voor de
stroomuitgang.
FUNCTIE ingesteld op PID-BESTURING
Indien PID-BESTURING geselecteerd werd in STEL FUNCTIE IN, configureert u de PID-BESTURING als volgt:
1.
STEL MODUS IN: AUTO of MANUEEL.
2.
FASE: DIRECT of OMGEKEERDE controllerwerking.
3.
STEL INSTELWAARDE IN: voer de instelwaarde in waarop de PID-besturing het proces zal besturen.
4.
PROP BAND: controleer de proportionele band voor de PID-besturing.
5.
GEÏNTEGREERD: controleer de geïntegreerde actietijdsperiode in minuten.
6.
DERIVATIEF: controleer de instellingen ten aanzien van de snelheidscontrole.
4.4.1.1 PID-controller-uitgangspunten
Het analysetoestel biedt twee geïsoleerde analoge uitgangen (Uitgang 1 en
Uitgang 2). Pas de uitgangen aan zoals beschreven is in
Een pH controlelus werkt als volgt: de pH-meter meet de waarde van de pH in het
effluent en, indien de pH afwijkt van de instelwaarde, actualiseert de controller de
reagenspomp (of klep) die reagens aan de mengtank toevoegt. Het toegevoegde
reagens stelt de pH-waarde van het proces in.
De fysieke lay-out van de lus, de grootte van de pomp (klep), het type van de
mengtank en de plaats van de pH-elektroden hebben allemaal een belangrijke
invloed op de uiteindelijke werking van de lus nadat de controller afgestemd is op
een optimale werking. De grootste afzonderlijke werkingsfactor is de vertragings-
tijd rond de lus. Dit omvat de reactietijd van de elektrode/meter, de tijd die nodig is
om het reagens aan het proceswater over te dragen, de tijd die nodig is om het
Bediening
paragraaf
4.4.1.
37
Advertenties
Inhoudsopgave
