Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

HACH LANGE pHD sc Bedieningshandleiding

Differentieel ph en orp -analysesysteem
Inhoudsopgave

Advertenties

DOC023.56.03251.Jan04
pHD sc differentieel pH en ORP -analysesysteem
Bedieningshandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor HACH LANGE pHD sc

  • Pagina 1 DOC023.56.03251.Jan04 pHD sc differentieel pH en ORP -analysesysteem Bedieningshandleiding...
  • Pagina 2 © HACH LANGE, 2004. Alle rechten voorbehouden.
  • Pagina 3 DOC023.56.03251.Jan04 pHD sc differentieel pH en ORP -analysesysteem Bedieningshandleiding © HACH LANGE, 2004. Alle rechten voorbehouden.
  • Pagina 4: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Paragraaf 1 Specificaties .............................. 4 Paragraaf 2 Algemene informatie..........................7 2.1 Veiligheidsinformatie ..............................7 2.2 Algemene sensorinformatie............................8 2.2.1 Sensorelektronica ............................8 2.2.2 Sensorcorpusstijlen............................8 2.3 De digitale gateway ..............................8 2.4 Voorzorgsmaatregelen bij de bediening ........................9 Paragraaf 3 Installatie..............................10 3.1 Mechanische installatie ............................
  • Pagina 5 Inhoudsopgave Paragraaf 5 Systeem opstarten..........................48 5.1 Algemene bediening..............................48 5.2 pH-kalibratie ................................48 5.2.1 Éénpunts automatische kalibratie ........................48 5.2.2 Tweepunts automatische kalibratie........................ 49 5.2.3 Éénpunts manuele kalibratie.......................... 50 5.2.4 Tweepunts manueel kalibratie ........................50 5.3 ORP-kalibratie ................................. 52 5.4 Instellen van de temperatuur ...........................
  • Pagina 6: Paragraaf 1 Specificaties

    Paragraaf 1 Specificaties Specificaties zijn onderhevig aan verandering zonder voorafgaande mededeling. tabel 1 Sensorspecificaties Specificatiecategorie pH-sensoren ORP-sensoren ® ® PEEK of Ryton (PVDF) corpus, zoutbrug ®3 ®4 PEEK of Ryton (PVDF) corpus, ® van passend materiaal met Kynar zoutbrug van passend materiaal met verbinding, glazen en platina- (of plastic en ®5 Kynar...
  • Pagina 7 Specificaties tabel 1 Sensorspecificaties (vervolg) Specificatiecategorie pH-sensoren ORP-sensoren Temperatuurnauwkeurigheid ±0,5 °C (0,9 °F) ±0,5 °C (0,9 °F) Herhaalbaarheid ±0,05 pH ±2mV Gevoeligheid ±0,01 pH ±2 mV Tweepunts automatische, éénpunts Kalibratiemethoden automatische, tweepunts manuele, éénpunts éénpunts buffer manuele, Afzinkbaar tot 107 m (350 ft)/1050 kPa Afzinkbaar tot 107 m (350 ft)/1050 kPa Maximale sonde-dompeling diepte/ druk (150 psi)
  • Pagina 8 Specificaties tabel 3 Digitale gateway-specificaties Gewicht 145 g (5 oz) Afmetingen 17,5 x 3,4 cm (7 x 1 Bedrijfstemperatuur –20 tot 60 °C (–4 to 140°F)
  • Pagina 9: Paragraaf 2 Algemene Informatie

    Paragraaf 2 Algemene informatie 2.1 Veiligheidsinformatie Lees deze gehele gebruiksaanwijzing a.u.b. door alvorens dit instrument uit te pakken, in te stellen of te gebruiken. Besteed aandacht aan alle gevaren- en waarschuwingsgegevens. Wanneer men dit nalaat, zou dit tot ernstige verwondingen bij de gebruiker of beschadigingen aan het instrument kunnen leiden.
  • Pagina 10: Algemene Sensorinformatie

    Algemene informatie 2.2 Algemene sensorinformatie De controlleromkasting heeft een afdichtingsnorm volgens NEMA 4X/IP66 en heeft een corrosiebestendige toplaag die bestand is tegen corrosieve omgevings- omstandigheden zoals zoutspray en zwavelzuur. Het controllerdisplay geeft de actuele leeswaarde aan plus de monstertemperatuur wanneer deze aangesloten is op één enkele sensor of twee afleeswaarden met hun corresponderende temperatuur-afleeswaarden, wanneer er twee sensoren zijn aangesloten.
  • Pagina 11: Voorzorgsmaatregelen Bij De Bediening

    Algemene informatie 2.4 Voorzorgsmaatregelen bij de bediening Voordat de pH- of ORP-sensor in gebruik wordt genomen, dient de beschermkap te worden verwijderd om de proceselektrode en zoutbrug te in cotact te brengen. Bewaar de beschermkap voor toekomstig gebruik. Voor kortstondige bewaring (wanneer de sensor gedurende meer dan één uur buiten de procesvloeistof is) vult u de beschermkap met pH 4-buffer of DI-water en u plaatst de kap weer op de sensor.
  • Pagina 12: Paragraaf 3 Installatie

    Paragraaf 3 Installatie GEVAAR Alleen gekwalificeerd personeel mag de installatietaken uitvoeren die beschreven zijn in dit gedeelte van de handleiding. afbeelding 1 Componenten van een basissysteem sc100 Controller Bolkopschroeven (4), M6 x 1,0, 20 mm Montagevoet voor paneelmontage (2) Bolkopschroeven (4), M6 x 1,0, 150 mm Klem voor paneel- en buismontage Bolkopschroeven (4), M6 x 1,0, 100 mm Pakking voor paneelmontage, rubber...
  • Pagina 13: Mechanische Installatie

    Installatie 3.1 Mechanische installatie Installeer de controller in een omgeving die beschermd is tegen corrosieve vloeistoffen. 3.1.1 Controller-afmetingsillustratie afbeelding 2 Controllerafmetingen 144.0 mm (5.67 inches) 150.0 mm (5.91 inches) sc100 afbeelding 3 Controller montage afmetingen 144.02 mm (5.67 inches) 72.01 mm (2.84 inches) 72.01 mm (2.84 inches)
  • Pagina 14 Installatie afbeelding 4 Paneelmontage detail Afmetingen 144 mm 5.67 inches (ref only) 75 mm 2.955 inches (ref only) 144 mm 135 mm 5.67 inches 5.31 inches (ref only) 72 mm 67.4 mm 2.835 inches 2.65 inches (ref only) 66.67 mm 2.625 inches 133 mm 5.25 inches afbeelding 5 Leidinggat afmetingen...
  • Pagina 15: Gebruik Van Het Optionele Zonnescherm

    Installatie 3.1.2 Gebruik van het optionele zonnescherm Het optionele zonnescherm is ontworpen om de leesbaarheid van het display te verbeteren door dit tegen rechtstreeks zonlicht te beschermen. Zie Vervangdelen en accessoires op pagina 62 voor bestelinformatie. Raadpleeg afbeelding 6 afbeelding 7 voor informatie over de component en de montage.
  • Pagina 16: Montage Van De Controller

    Installatie 3.1.3 Montage van de controller Bevestig de controller op een rail of aan de wand of monteer deze in een paneel. Meegeleverde montagehardware is weergegeven in afbeelding afbeelding afbeelding afbeelding 8 Verticale of horizontale leidingmontage van de controller Controller Onderlegring, 1/4-inch binnendiameter (4) Leiding (verticaal of horizontaal) Zeskantmoer, M6 x 1,0 (4)
  • Pagina 17: Verwijderen Van De Sensorconnectors

    Installatie afbeelding 10 Paneelmontage van de controller Controller Borgring (4) Pakking, rubber, paneelmontage Zeskantmoer, M6 x 1,0 (4) Paneel (maximale dikte bedraagt 9,5 mm ( inch)) Onderlegring, 1/4-inch binnendiameter (4) Klem, paneelmontage (2) 10. Bolkopschroef, M6 x 1,0 x 150 mm (4) Klem, montage, controller 11.
  • Pagina 18: Elektrische Installatie

    Installatie Elektrische installatie GEVAAR Hoogspanningsbedrading voor de controller is uitgevoerd achter de Het instrument moet worden hoogspanningsbarrière in de controlleromkasting. De barrière moet op zijn plaats geïnstalleerd door gekwalifi- blijven tenzij een gekwalificeerde installatietechnicus de bedrading voor stroom, ceerd technisch personeel alarmen of relais installeert.
  • Pagina 19: Bedrading Voor Stroom Aan De Controller

    Installatie 3.2.3 Bedrading voor stroom aan de controller Het instrument kan worden bedraad voor lijnstroom door vaste bedrading in een leiding of door bedrading op een stroomkabel. Onafhankelijk van het type bedrading dat gebruikt wordt worden de aansluitingen op dezelfde klem gerealiseerd.
  • Pagina 20 Installatie afbeelding 13 Lokale ontkoppeling voor stroomkabel NETWORK INTERFACE RELAY A RELAY B RELAY C CARD Stroomklem Trekontlasting voor stroomkabel afbeelding 14 Lokale ontkoppeling voor lijnstroom met vaste bedrading NETWORK INTERFACE RELAY A RELAY B RELAY C CARD Stroomklem Trekontlasting voor leiding...
  • Pagina 21 Installatie 1. Neem passende fittings met afdichtingsnorm NEMA 4X/IP66 zoals weergegeven in afbeelding 2. Open het met een scharnier bevestigde deksel van de controller met gebruik van een Phillips-kopschroevendraaier. 3. Verwijder de hoogspanningsbarrière (zie afbeelding 11 op pagina 16). 4. Breng de draden aan via de trekontlastingsfitting of een leidingkern die in het rechter achtertoegangsgat in de bodem van de omkasting aanwezig is.
  • Pagina 22: Alarmen En Relais

    Installatie Alarmen en relais De controller is uitgerust met drie relais met een spanningsterkte 100-230 V ac, 50/60 Hz, 5 amp maximale weerstand. Zie paragraaf 4.5 op pagina 41 voor details over de relaissetup. 3.3.1 Aansluiten van de relais De relaisconnector kan een 18-12 AWG-bedrading opnemen (zoals bepaald door belastingstoepassing).
  • Pagina 23: Analoge Uitgangen: Aansluiting

    Installatie 3.3.2 Analoge uitgangen: aansluiting Er zijn twee geïsoleerde analoge uitgangen (1 en 2) aanwezig. Iedere uitgang kan worden ingesteld op 0-20 of 4-20 mA en kan worden ingesteld om de gemeten parameter of temperatuur te representeren. Maak verbindingen met getwiste geschermde kabel en sluit het scherm aan op het bestuurde component-einde of op het besturingscircuit-einde.
  • Pagina 24: Aansluiting/Bedraden Van De Sensorkabel

    Installatie 3.4 Aansluiting/bedraden van de sensorkabel De sensorkabel wordt meegeleverd met een versleutelde snelverbindingsfitting voor een eenvoudige bevestiging aan de controller, zie afbeelding 19 op pagina 22. Bewaar de connectordop om de connectoropening af te dichten wanneer de sensor wordt verwijderd. Optionele verlengkabels kunnen worden besteld om de lengte van de sensorkabel te verlengen.
  • Pagina 25: Installeren Van De Sensor In De Monsterstroom

    Installatie 5. Bedrading zoals weergegeven in tabel 6. Herinstalleer de hoogspanningsbarrière en maak het deksel dicht en zet dit vast. tabel 7 Sensorbedrading Klemnummer Klemmenaanduiding Aderkleur data (+) blauw data (-) service-opvraag geen verbinding +12 V dc bruin gemeenschappelijk circuit zwart scherm scherm (grijze draad in bestaande snelle ontkoppelingsfitting)
  • Pagina 26 Installatie afbeelding 21 Sensorinstallatie-voorbeelden aa aa aa aa aa aa aa aa Sanitaire montage PVC-inbrengmontage Gemeenschappelijke montage Roestvrij stalen inbrengmontage Doorstromingsmontage Dompelmontage Hangende roestvrij stalen sensor met de bale Dompelmontage, vlotter...
  • Pagina 27 Installatie afbeelding 22 Inbrengsensor (serie DPD2P of DPD2R) afmetingen 35.4 mm (1.36 inches) 26.7 mm (1.05 inches) 1-inch NPT 29.5 mm 59.44 mm (2.34 inches) (1.16 inches) 39.11 mm (1.54 inches) 232.15 mm (9.14 inches) 271.3 mm (10.68 inches) afbeelding 23 Omkeerbare sensor (serie DPD1P, DRD1P, DPD1R of DRD1R) afmetingen 35.4 mm (1.36 inches) 1-inch NPT 1-inch NPT...
  • Pagina 28: Bedrading Aan De Digitale Gateway

    Installatie afbeelding 25 Roestvrij stalen sensor (serie DPD4S en DRD4S) afmetingen 54.6 mm (2.15 inches) 43.9 mm (1.73 inches) 1-inch NPT 1-inch NPT 29.5 mm (1.16 inches) 4.5 mm (0.179 inches) 57.2 mm (2.25 inches) 32.8 mm 35.8 mm (1.41 inches) (1.29 inches) 59.4 mm 264.67 mm (10.42 inches)
  • Pagina 29 Installatie afbeelding 26 Bedrading en assemblage van de digitale gateway SHLD SHLD Frontzijde van de digitale gateway Koordgrip O-ring (zie Vervanging van onderdelen op pagina Van sensor Sensorkabelconnector Breng aders in de connector in overeenkomstig tabel 8 Digitale gateway terug 10.
  • Pagina 30: Montage Van De Digitale Gateway

    Installatie 3.7 Montage van de digitale gateway De digitale gateway wordt met een montageclip geleverd voor de montage aan de wand of aan een ander vlak oppervlak, zie afbeelding 27 voor informatie over de afmetingen. Gebruik een passende bevestiging om het aan de wand vast te maken.
  • Pagina 31 Installatie tabel 9 Netwerkaansluitingen op klemblok J1 Klemnummer ModBUS RS485 ModBUS RS232 In + — In – — Uit + — Uit - — Gemeenschappelijk Gemeenschappelijk Geen verbinding Geen verbinding Scherm Scherm afbeelding 29 Netwerkkaartpositie in de controller NETWORK NETWORK INTERFACE INTERFACE RELAY A...
  • Pagina 32: Paragraaf 4 Bediening

    Paragraaf 4 Bediening 4.1 Gebruik van het keypad De frontzijde van de controller is weergegeven in afbeelding Het keypad bestaat uit de acht toetsen die beschreven zijn in tabel afbeelding 30 Voorzijde van de controller sc100 Instrumentdisplay Menu-toets Home-toets Achter-toets Toetsen Rechts, Links, Omhoog en Omlaag Enter-toets tabel 10 Controller-toets Functies/Kenmerken...
  • Pagina 33: Controller Display-Kenmerken

    Bediening 4.2 Controller display-kenmerken Wanneer er een sensor is aangesloten en de controller in de meetmodus is, identificeert de controller automatisch de aangesloten sensoren en geeft de bijbehorende metingen weer. Het display knippert bij het opstarten wanneer er een sensorstoring is opgetreden, wanneer de Houd uitgangen-functie geactiveerd is en wanneer er een sensor gekalibreerd is.
  • Pagina 34: Softwaretekst-Afkortingen

    Bediening • Wanneer men in de Menu-modus is kan er een pijl aan de rechterkant van het display verschijnen om aan te geven dat er meer menu’s beschikbaar zijn. Druk op de OMHOOG of OMLAAG-toets (overeenkomstig met de pijlrichting) om aanvullende menu’s weer te geven. MAIN MENU SYSTEM SETUP SYSTEM SETUP...
  • Pagina 35: Instellen Van Tijd En Datum

    Bediening 4.2.4 Specificeren van de weergegeven taal Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen HOOFDMENU — SYSTEEM-SETUP DISPLAY-SETUP TAAL Selecteer een taal uit de weergegeven opties Het hoofdmenu of het hoofdmeetscherm — 4.2.5 Instellen van tijd en datum 4.2.5.1 Instellen van de tijd Opmerking: de tijd is alleen beschikbaar 24-uurs (militair) formaat.
  • Pagina 36: Instellen Van Datumformaat En Datum

    Bediening 4.2.5.2 Instellen van datumformaat en datum Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen HOOFDMENU — SYSTEEM-SETUP DISPLAY-SETUP STEL DATUM/TIJD IN — Accentueer DATUMFORMAAT Kies het passende datumformaat uit de weergegeven opties Accentueer DATUM Selecteer teken om te bewerken — Scrol naar het passende nummer Het hoofdmenu of het hoofdmeetscherm —...
  • Pagina 37: Configureren Van De Sensor Op Het Systeem (Vervolg)

    Bediening 4.3 Configureren van de sensor op het systeem (vervolg) Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen SENSOR-SETUP KALIBREREN CONFIGUREREN DIAG/TEST (zie paragraaf 4.8 op pagina Het hoofdmenu of het hoofdmeetscherm — 4.3.1 Instellen van de systeembeveiliging De paswoordfunctie van de sc100 beperkt ongeoorloofde toegang tot configuratie- en kalibratie-instellingen.
  • Pagina 38: Bewerken Van Het Paswoord

    Bediening 4.3.1.1 Bewerken van het paswoord Als het paswoord geactiveerd is, kan het worden bewerkt. Het paswoord kan bestaan uit maximaal zes tekens (letter- en/of numerieke en beschikbare andere tekens). Als het instrument teruggezet wordt met gebruikmaking van het keuze- menu Configureren/Standaard-setup, wordt het paswoord teruggezet op de standaard-fabrieksinstelling.
  • Pagina 39: Uitgangsopties

    Bediening 4.4 Uitgangsopties Het analysetoestel biedt twee geïsoleerde analoge uitgangen (Uitgang 1 en Uitgang 2). Pas de uitgangen aan zoals beschreven is in paragraaf 4.4.1. 4.4.1 Uitgangssetup-menu (van Systeem-setup) Selecteer UITGANG 1 of 2 SELECTEER BRON Druk op ENTER om een lijst met alle aangesloten sensoren op te roepen. Kies de sensor om deze met de uitgang te verbinden. STEL PARAMETER IN Accentueer de passende weergegeven parameter en druk op ENTER.
  • Pagina 40 Bediening reagens met het proceswater te mengen en het ermee te laten reageren en de tijd die nodig is om het compleet gemengde water aan de elektrode af te geven. Als de vertragingstijden te lang zijn of het mengen niet voltooid is, wordt de controle slecht ongeacht hoe goed de controller afgesteld is.
  • Pagina 41: Houd/Transfer-Uitgangen

    Bediening besturingsuitgang bereikt bijvoorbeeld een permanent statusniveau van 5%. Als de integrale tijd ingesteld is op vijf minuten zal de integrale actie van de controller 5% extra aan het controller-uitgangsniveau toevoegen gedurende een interval van 5 minuten. De integrale actie is additief zodat voor iedere 5-minuten-interval 5% extra wordt toegevoegd aan het uitgangsniveau van de controller.
  • Pagina 42: Geef Uitgangen Vrij

    Bediening Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen ACTIVERING Selecteer LANCEREN afleeswaarde Het hoofdmenu of het hoofdmeetscherm knippert Tijdens de kalibratie kunnen de analoge uitgangen actief blijven, worden gehouden of worden getransfereerd naar een vooringestelde mA-waarde. 4.4.3 Geef uitgangen vrij Stap Kiezen Menu Niveau Bevestigen HOOFDMENU —...
  • Pagina 43: Relais Opties

    Bediening 4.5 Relais Opties Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen HOOFDMENU — SYSTEEM-SETUP RELAIS SETUP SELECTEER RELAIS Stel de opties op de klant af met gebruikmaking van de informatie in paragraaf 4.5.1 Hoofdmenu of Hoofdmeetscherm wanneer de relaisopties geconfigureerd zijn. — 4.5.1 Relais Setup-menu (vanaf Systeem-setup) Selecteer relais A, B of C SELECTEER BRON Kies uit de beschikbare opties...
  • Pagina 44: Relais Setup-Menu (Vanaf Systeem-Setup) (Vervolg)

    Bediening 4.5.1 Relais Setup-menu (vanaf Systeem-setup) (vervolg) Selecteer relais A, B of C Stelt het bereik in waarbij het relais aan blijft nadat de gemeten waarde boven de laag alarm-waarde LAGE DODE gestegen is. Standaard is 20% van het bereik. Als het laag alarm bijvoorbeeld ingesteld is op 1,0 en de lage BAND dodeband is ingesteld op 0,5 blijft het relais aan tussen 1,0 en 1,5.
  • Pagina 45: Data Gebeurtenislogging Opties

    Bediening 4.6 Data gebeurtenislogging opties De sc100 biedt drie datalogs (één voor iedere sensor en één voor de berekende waarden) en drie gebeurtenislogs (één voor iedere sensor en één voor de controller). De data logs slaan de meetdata in geselecteerde intervallen op. De gebeurtenislog slaat een reeks gebeurtenissen op die voorkomen op de instrumenten zoals configuratieveranderingen, alarmen en waarschuwings- toestanden.
  • Pagina 46: Sensor Setup-Menu

    Bediening 4.8.2 Sensor Setup-menu KALIBREREN SELECTEER SENSOR (als er meer dan één sensor aangesloten is) 1-PUNTS AUTO Kalibratie met één enkele buffer - normaal pH 7. 2-PUNTS AUTO Kalibratie met twee buffers - normaal pH 7 en pH 4 of 10. 1-PUNTS MANUEEL Kalibratie tegen één enkel bekend monster.
  • Pagina 47: Systeemsetup-Menu

    Bediening 4.8.2 Sensor Setup-menu (vervolg) Identificeert de status van de elektrode (goed of slecht) afhankelijk van of de impedantie binnen de ELEKTRODESTATUS ingestelde grenswaarden ligt. Toont de impedantie (Mohm) van de actieve elektrode indien de pH-impedantie op Geactiveerd ACTIEF ELEC ingesteld is.
  • Pagina 48 Bediening 4.8.3 Systeemsetup-menu (vervolg) DEACTIVEREN Deactiveert de systeembeveiliging. Zie paragraaf 4.3.1 op pagina ACTIVEREN Activeert de systeembeveiliging. Zie paragraaf 4.3.1 op pagina LOG-SETUP DATALOG-SETUP Setup-datalogging of weergegeven sensormetingen BEREKENING STEL VARIABELE X IN Selecteer de sensor corresponderend met de variabele die ingesteld is als "X". STEL VARIABELE Y IN Selecteer de sensor corresponderend met de variabele die ingesteld is als "Y".
  • Pagina 49: Test/Onderh-Menu

    Bediening 4.8.4 Test/Onderh-menu STATUS Geeft de status van ieder relais aan en geeft aan welke sensoren aangesloten zijn op de controller. UITGANG KAL SELECTEER UITGANG 1 OF 2 Kalibreer de analoge uitgang door waarden te specificeren die corresponderen met 4 mA en 20 mA.
  • Pagina 50: Paragraaf 5 Systeem Opstarten

    Paragraaf 5 Systeem opstarten 5.1 Algemene bediening 1. Steek de sensor in de controller door het richtingslipje op de kabelconnector uit te richten op het kanaal in de controllerconnector, zie afbeelding 19 op pagina 2. Installeer de sensor in de processtroom met gebruikmaking van de passende montagehardware.
  • Pagina 51: Éénpunts Automatische Kalibratie (Vervolg)

    Systeem opstarten 5.2.1 Éénpunts automatische kalibratie (vervolg) Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen 1-punts Auto. Druk op Enter wanneer de waarde stabiel is. 1-punts Auto compleet Gradiënt: XX.X mV/pH Plaats sonde weer terug in het proces Het hoofdmenu of het hoofdmeetscherm — 5.2.2 Tweepunts automatische kalibratie Stap Kiezen...
  • Pagina 52: Éénpunts Manuele Kalibratie

    Systeem opstarten 5.2.3 Éénpunts manuele kalibratie Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen HOOFDMENU — SENSOR-SETUP Accentueer de passende sensor als er meer dan één sensor bevestigd is. — KALIBREREN — 1-PUNTS MANUEEL UITGANGSMODUS Selecteer ACTIEF, HOUDEN, of TRANSFER 1-punts Manueel. Beweeg de schone sonde naar de oplossing. Druk op Enter om door te gaan.
  • Pagina 53: Tweepunts Manueel Kalibratie (Vervolg)

    Systeem opstarten 5.2.4 Tweepunts manueel kalibratie (vervolg) Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen UITGANGSMODUS Selecteer ACTIEF, HOUDEN, of TRANSFER 2-punts manueel. Beweeg de schone sonde naar oplossing 1. Druk op ENTER om door te gaan. Druk op Enter indien de waarde stabiel is. —...
  • Pagina 54: Orp-Kalibratie

    Systeem opstarten 5.3 ORP-kalibratie De fabrikant biedt een éénpunts manuele kalibratie aan voor ORP. De waarde van het monster dat wordt gebruikt bij de manuele kalibratie kan worden bepaald door laboratoriumanalyse of vergelijkende aflezing. Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen HOOFDMENU — SENSOR-SETUP Accentueer de passende sensor als er meer dan één sensor bevestigd is.
  • Pagina 55: Instellen Van De Temperatuur

    Systeem opstarten 5.4 Instellen van de temperatuur Bekijk of verander de temperatuur met gebruikmaking van de navolgende stappen. Stap Kiezen Menuniveau/instructies Bevestigen HOOFDMENU — SENSOR-SETUP Accentueer de van belang zijnde sensor als er meer dan één sensor aangesloten is. DIAG/TEST TEMP INSTEL GEMETEN TEMP —...
  • Pagina 56: Paragraaf 6 Onderhoud

    Paragraaf 6 Onderhoud GEVAAR Alleen gekwalificeerd personeel mag de onderhoudstaken uitvoeren die beschreven zijn in dit gedeelte van de handleiding. 6.1 Onderhoudsschema Onderhoudswerkzaamheden 90 dagelijks Jaarlijks Reinig de sensor Inspecteer de sensor t.a.v. beschadigingen Vervang de zoutbrug en vul de oplossing op Via het schema dat door uw bevoegde Kalibreer de sensor (zoals vereist is door de toezichthoudende instantie) overheidsinstantie wordt vastgesteld.
  • Pagina 57: Vervangen Van De Standaard-Cuvetoplossing En Zoutbrug

    Onderhoud 6.2.1 Vervangen van de standaard-cuvetoplossing en zoutbrug Als de kalibratie niet kan worden gerealiseerd, behandelt u de sensor door zijn standaard-cuvetoplossing en zoutbrug te vervangen zoals weergegeven is in afbeelding 32. Als de kalibratie dan nog steeds niet mogelijk is, raadpleeg Paragraaf 7 op pagina 1.
  • Pagina 58: Reiniging Van De Controller

    Onderhoud 6.3 Reiniging van de controller Terwijl de omkasting stevig dicht is, wrijft u de buitenkant af met een vochtige doek. Zekering vervangen Het instrument bevat twee zekeringen. Kapotte zekeringen vormen een indicatie voor het feit dat er sprake zou kunnen zijn van een apparatuurprobleem. Het oplossen van het probleem en het vervangen van de zekering dient uitsluitend te worden uitgevoerd door gekwalificeerd servicepersoneel.
  • Pagina 59: Paragraaf 7 Fouten Opsporen

    Paragraaf 7 Fouten opsporen 7.1 Foutcodes Wanneer een sensor een fouttoestand waarneemt, gaat de sensorafleeswaarde op het meetscherm knipperen en alle relais en analoge uitgangen die met deze sensor verbonden zijn worden gehouden. De volgende toestanden zorgen ervoor dat de sensorafleeswaarde gaat knipperen: •...
  • Pagina 60: Algemeen Fouten Opsporen

    Fouten opsporen 7.3 Algemeen fouten opsporen Probleem Resolutie Bel de service-afdeling en vraag om het master-paswoord. De gebruiker weet het paswoord niet meer. pagina 61 voor contactinformatie. Het paswoord is teruggezet op de standaard-fabrieks- Voer een reset-configuratie uit, waarna het huidige paswoord niet instelling van SC100_(paswoord moet worden gevolgd door langer geldig is.
  • Pagina 61: Fouten Opsporen Met De Ph-Sensor Met Geïntegreerde Digitale Elektronica

    Fouten opsporen 6. Terwijl de multimeter nog steeds aangesloten is, spoelt u de sensor met water en plaatst deze ofwel in een pH 4- of pH 10-buffer. Zorg ervoor dat de temperaturen van de sensor en de buffer op ongeveer 25 °C (70 °F) worden gecompenseerd en meet vervolgens de sensorafleeswaarde zoals weergegeven is in tabel 13...
  • Pagina 62 Fouten opsporen 3. Accentueer "Sensorsignaal" en druk op ENTER. Deze sensor- offsetafleeswaarde dient binnen de in de fabriek gespecificeerde grenswaarden van -50 en +50 mV. Als dit het geval is schrijft u deze waarde in millivolt op en u voert stap 4 uit. Als de afleeswaarde buiten deze grenswaarden ligt, breekt u deze test af en u neemt contact op met de klantenservice.
  • Pagina 63: Controle Van Orp-Sensorwerking

    Fouten opsporen 7.5 Controle van ORP-sensorwerking Eenvoudige tests met gebruikmaking van de sc100 of een multimeter en een 200-mV-referentieoplossing kunnen vaststellen of de ORP-sensor correct functioneert. Bepaal of de sensor geïntegreerde digitale elektronica heeft of een externe digitale gateway gebruikt. Als de sensor een digitale gateway gebruikt, wordt deze vastbedraad aan de digitale gateway door klemverbindingen binnenin de digitale gateway-omkasting.
  • Pagina 64: Paragraaf 8 Vervangdelen En Accessoires

    Paragraaf 8 Vervangdelen en accessoires Vervanging van onderdelen Item Cat.-nr. Zekering, T, 1,6A, 250 V, traag ..........................5208300 Bedieningshandleiding, sc100-controller, Engels ....................5860018 Bedieningshandleiding, Differentiaal pH-systeem, Engels .................. 6120218 Installatiekit, sc100-controller ..........................5867200 ® Zoutbrug, PEEK corpus ........................... SB-P1SV ® Zoutbrug Ryton corpus.............................
  • Pagina 65 Vervangdelen en accessoires...
  • Pagina 66: Paragraaf 9 Garantie En Aansprakelijkheid

    Paragraaf 9 Garantie en aansprakelijkheid De fabrikant garandeert dat het geleverde product vrij van materiaal en verwerkingsfouten is en neemt de verplichting op zich om defecte onderdelen kosteloos te repareren of te vervangen. De garantieperiode bedraagt 24 maanden vanaf de leverdatum en kan tot 5 jaar worden uitgebreid wanneer men ons servicecontract neemt.
  • Pagina 67: Paragraaf 9 Contact

    Paragraaf 9 Contact 9.1 Adressen DR. LANGE NEDERLAND DR. LANGE BELGIE B.V. BVBA Laan van Westroijen 2a Motstraat 54 B-2800 Mechelen NL-4003 AZ Tiel Tel. +32 (0)15 423500 Tel. +31(0) 344 631130 Fax +32 (0)15 416120 Fax +31(0) 344 631150 info@hach-lange.be info@hach-lange.nl www.hach-lange.com...
  • Pagina 68: Modbus Register Information

    Appendix A ModBUS Register Information Table 17 Controller ModBUS Registers Group Name Tag Name Register # Data Type Length Description Calculated Value calculated from two sensor Measurements 40001 Float Value measurements Unsigned Setup Language 40003 Current System Language Integer Current Data Display Format Unsigned Setup Date Format...
  • Pagina 69 ModBUS Register Information Table 17 Controller ModBUS Registers (continued) Group Name Tag Name Register # Data Type Length Description Setup/Analog Output 2 Transfer Value 40032 Float Sets the transfer value Unsigned Sets the output filter value in seconds Setup/Analog Output 2 Filter 40034 Integer...
  • Pagina 70 ModBUS Register Information Table 17 Controller ModBUS Registers (continued) Group Name Tag Name Register # Data Type Length Description Overfeed Unsigned Setup/Relay 1/Control 40070 Sets the overfeed timer value (minutes) Timer Integer Unsigned Setup/Relay 1/Control On Delay 40071 Sets the on delay time (seconds) Integer Unsigned Setup/Relay 1/Control...
  • Pagina 71 ModBUS Register Information Table 17 Controller ModBUS Registers (continued) Group Name Tag Name Register # Data Type Length Description Setup/Relay 2/Alarm High Alarm 40095 Float Sets the high alarm setpoint Setup/Relay 2/Alarm Low Alarm 40097 Float Sets the low alarm setpoint High Setup/Relay 2/Alarm 40099...
  • Pagina 72 ModBUS Register Information Table 17 Controller ModBUS Registers (continued) Group Name Tag Name Register # Data Type Length Description Sets the time the affected sensor outputs Unsigned Setup/Relay 2/Timer Off Delay 40128 are held/transferred after the timer turns Integer off (seconds) Unsigned Sets the status level which will trigger the Setup/Relay 2/Status...
  • Pagina 73 ModBUS Register Information Table 17 Controller ModBUS Registers (continued) Group Name Tag Name Register # Data Type Length Description Unsigned Setup/Relay 3/Event Off Min Time 40162 Sets the min off time (minutes) Integer Sets which sensor outputs are affected Unsigned Setup/Relay 3/Timer Hold Type 40163...
  • Pagina 74 ModBUS Register Information Table 17 Controller ModBUS Registers (continued) Group Name Tag Name Register # Data Type Length Description Unsigned Comm/Service Port Stop Bits 40187 Sets the number of stop bits (1,2) Integer Unsigned Sets the register data order for floats Comm/Service Port Data Order 40188...
  • Pagina 75 ModBUS Register Information Table 18 Sensor ModBUS Registers (continued) Group Name Tag Name Register # Data Type Length Description Configuration SensorName 40007 String Sensor name Tags FuncCode 40013 Integer Function code tag Tags NextState 40014 Integer Next state tag Configuration MeasType 40015 Integer...

Inhoudsopgave