afbeelding 10 Paneelmontage van de controller
1.
Controller
2.
Pakking, rubber, paneelmontage
3.
Paneel (maximale dikte bedraagt 9,5 mm (
4.
Klem, paneelmontage (2)
5.
Klem, montage, controller
6.
Bolkopschroef, M6 x 1,0 x 20 mm (4)
3.1.3.1 Verwijderen van de sensorconnectors
1
11
3
/
inch))
8
Om de sensorconnectors te verwijderen voordat de controller wordt ingebracht,
dient deze in de paneeluitsparing te worden geplaatst:
1. Ontkoppel de draden aan de contactstrip J5, zie
2. Draai de moer los en verwijder deze en bevestig de sensorconnector binnenin
de omkasting. Verwijder de sensorconnector en de draden. Herhaal de
stappen 1 en 2 voor de overige sensorconnector.
3. Nadat de controller op zijn plaats is in het paneel, installeert u de sensor-
connectors opnieuw en u sluit de bedrading weer op de klem J5 zoals
weergegeven is in
2
8
9
8
10
7.
Borgring (4)
8.
Zeskantmoer, M6 x 1,0 (4)
9.
Onderlegring, 1/4-inch binnendiameter (4)
10. Bolkopschroef, M6 x 1,0 x 150 mm (4)
11. Het kan noodzakelijk zijn om de sensorconnectors te
verwijderen, zie
afbeelding 20 op pagina
3
4
5
paragraaf
3.1.3.1.
afbeelding 20 op pagina
23.
Installatie
6
7
23.
15