Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie
3.4 Aansluiting/bedraden van de sensorkabel
afbeelding 19 Bevestiging van de sensor met gebruik van de snelverbindingsfittings
S1
J4
From Probe
22
De sensorkabel wordt meegeleverd met een versleutelde snelverbindingsfitting
voor een eenvoudige bevestiging aan de controller, zie
22. Bewaar de connectordop om de connectoropening af te dichten wanneer de
sensor wordt verwijderd. Optionele verlengkabels kunnen worden besteld om de
lengte van de sensorkabel te verlengen. Als de totale kabellengte groter dan
100 m (300 ft), moet er een klemmenbox worden geïnstalleerd. Zie
en accessoires op pagina
J1
J3
J2
U5
J5
J5
J5
J5
J5
U9
NETWORK
INTERFACE
CARD
J6
Pas de controller voor de vaste bedrading van de sensoren als volgt aan:
1. Open de afdekkap van de controller.
2. Ontkoppel en verwijder de bestaande bedradingen tussen de snelverbinding
en de klemmenstrook J5, zie
3. Verwijder de snelbevestigingsfitting en draden en installeer de
schroefdraadplug op de opening om de afdichtingsnorm te handhaven.
Raadpleeg
vaste bedrading aan:
1. Scheid de connector van de sensorkabel.
2. Strip de isolatie van de kabelachterzijde 1 inch lang af. Strip 1/4-inch van
ieder individueel draadeinde af.
3. Steek de kabel door de leiding en een buismof of een trekontlastingsfitting en
een beschikbaar toegangsgat in de omkasting van de controller. Maak de
fitting vast.
4. Herinstalleer de plug op de sensorconnectoropening om de afdichtingsnorm
te handhaven.
62.
NC
COM
RELAY A
afbeelding 20 op pagina
afbeelding 20 op pagina 23
afbeelding 19 op pagina
NO
NC
COM
NO
NC
COM
NO
RELAY B
RELAY C
en sluit de sensor als volgt op de
Vervangdelen
23.
Advertenties
Inhoudsopgave
