36 | Inspectie en onderhoud
7
Inspectie en onderhoud
WAARSCHUWING: Verbrandingsgevaar door heet wa-
ter!
▶ Boiler voldoende laten afkoelen.
▶ Voor alle onderhoudswerkzaamheden de boiler laten afkoelen.
▶ Reiniging en onderhoud in de opgegeven intervallen uitvoeren.
▶ Gebreken onmiddellijk herstellen.
▶ Gebruik alleen originele reserveonderdelen!
7.1
Inspectie
Conform DIN EN 806-5 moeten boilers elke 2 maanden worden geïn-
specteerd. Daarbij moet de ingestelde temperatuur worden gecontro-
leerd en worden vergeleken met de werkelijke temperatuur van het
opgewarmde water.
7.2
Onderhoud
Conform DIN EN 806-5, bijlage A, tabel A1, regel 42 moet een jaarlijks
onderhoud worden uitgevoerd. Daarbij horen de volgende werkzaamhe-
den:
• Functiecontrole van het overstortventiel
• Dichtheidstest van alle aansluitingen
• Reiniging van de boiler
• Controle van de anode
7.3
Onderhoudsintervallen
Het onderhoud moet afhankelijk van debiet, bedrijfstemperatuur en wa-
terhardheid worden uitgevoerd ( tabel 8). Op basis van onze jaren-
lange ervaring adviseren wij daarom de onderhoudsintervallen aan te
houden conform tabel 8.
Het gebruik van gechloreerd drinkwater of onthardingsinstallaties ver-
kort de onderhoudsintervallen.
De waterkwaliteit kan bij het plaatselijke waterbedrijf worden opge-
vraagd.
Afhankelijk van de watersamenstelling zijn afwijkingen van de genoemde
waarden zinvol.
Waterhardheid [°Dh]
Calciumcarbonaatconcentratie
[mol/ m³]
Temperaturen
Bij normaal debiet (< boilerinhoud/24 h)
< 60 °C
60...70 °C
> 70 °C
Bij verhoogd debiet (> boilerinhoud/24 h)
< 60 °C
60...70 °C
> 70 °C
Tabel 8 Onderhoudsintervallen in maanden
6 720 820 734 (2017/09)
3...8,4
8,5...14
> 14
0,6...1,5
1,6...2,5
> 2,5
Maanden
24
21
15
21
18
12
15
12
6
21
18
12
18
15
9
12
9
6
7.4
Onderhoud
7.4.1
Overstortventiel controleren
▶ Overstortventiel jaarlijks controleren.
7.4.2
Boiler ontkalken/reinigen
▶ Boiler aan de drinkwaterzijde van het net losmaken.
▶ Afsluiters sluiten en bij gebruik van een elektrisch verwarmingsele-
ment deze van het stroomnet losmaken ( afb. 24, pagina 75).
▶ Boiler aftappen ( afb. 25, pagina 75).
▶ Open de inspectieopening op de boiler ( afb. 28, pagina 76).
▶ Onderzoek de binnenruimte van de boiler op verontreinigingen (kalk-
afzettingen).
-of-
▶ Bij kalkarm water:
controleer het vat regelmatig en verwijder kalkaanslag.
-of-
▶ Bij kalkhoudend water respectievelijk sterke verontreiniging:
boiler afhankelijk van de optredende kalkhoeveelheid regelmatig via
een chemische reiniging ontkalken (bijvoorbeeld met een geschikt
kalkoplossend middel op citroenzuurbasis).
▶ Boiler uitspuiten ( afb. 29, pagina 76).
▶ Resten met een natte/droge zuiger met kunststof zuigbuis verwijde-
ren.
▶ Inspectie-opening met nieuwe dichting sluiten ( afb. 30 en
31, pagina 77).
▶ Neem de boiler weer in bedrijf ( hoofdstuk 6.1, pagina 35).
7.4.3
Magnesiumanode controleren
De magnesiumanode is een beschermingsanode, die
door het gebruik van de boiler wordt verbruikt.
Wanneer de magnesiumanode niet goed worden onder-
houden, komt de garantie van de boiler te vervallen.
Wij adviseren, jaarlijks de stroom met de anodetester te meten
( afb. 32, pagina 77). De anodetester is als accessoire leverbaar.
Testen met de anodetester
De bedieningsinstructie van de anodetester moet wor-
den aangehouden.
Bouw bij gebruik van een anodetester voor een goede meting, de magne-
siumanode geïsoleerd in ( afb. 32, pagina 77).
De veiligheidsstroommeting is alleen mogelijk bij een met water gevulde
boiler. Let op een goed contact van de aansluitklemmen. Sluit de aan-
sluitklemmen alleen aan op metaal blanke oppervlakken.
▶ Maak de aardkabel (contactkabel tussen anode en boiler) los aan één
van beide aansluitplaatsen.
▶ Sluit de rode kabel aan op de anode, de zwarte kabel op de boiler.
▶ Bij aardkabel met stekker: rode kabel op schroefdraad van de mag-
nesiumanode aansluiten.
▶ Verwijder de aardkabel voor het meten.
▶ Sluit na iedere controle de aardkabel weer aan conform de voor-
schriften.
Wanneer de anodestroom < 0,3 mA:
▶ Magnesiumanode vervangen.
W 500-5X... | W 750-5X... | W 1000-5X...