nl Uw apparaat leren kennen
4.3 Verwarmingsmethoden en functies
Om altijd de passende verwarmingsmethode voor uw gerechten te kunnen bepalen, geven wij uitleg over de verschil-
len en toepassingen.
Wanneer u een verwarmingsmethode kiest, stelt het apparaat u een passende temperatuur of stand voor. U kunt de
waarde overnemen of wijzigen in het weergegeven gebied.
Symbool
Verwarmingsmetho-
de en temperatuurbe-
reik
3D Hetelucht
30-275°C
Hetelucht Eco
125 - 275°C
Boven- en onder-
warmte
30 - 275°C
Circulatiegrillen
30-275°C
Intensieve hitte
30 - 275°C
Grill, groot
Grillstanden:
1 = laag
2 = gemiddeld
3 = hoog
Grill, klein
Grillstanden:
1 = laag
2 = gemiddeld
3 = hoog
Warmhouden
60 - 100°C
Pizzastand
30 - 275°C
Langzaam garen
70 - 120°C
Onderwarmte
30 - 250 °C
Pizzastand
30 - 275°C
Vorm voorverwarmen
30 - 70°C
8
Gebruik en werkwijze
Op één of meer niveaus bakken of braden.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de
achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
Gekozen gerechten zonder voorverwarmen op één niveau voorzichtig garen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de
achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
Het product wordt in fasen bereid met behulp van restwarmte. Houd de deur
van het apparaat tijdens het bereiden gesloten. Als u de toesteldeur ook maar
kort opent, blijft het apparaat verwarmen zonder gebruik te maken van de rest-
warmte.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het energieverbruik in
de circulatieluchtmodus en de energieklasse gebruikt.
Traditioneel bakken of braden op één niveau. De verwarmingsmethode is bijzon-
der geschikt voor gebak met vochtige bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van boven en van onderen.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen van het energiever-
bruik in de conventionele modus.
Gevogelte, hele vis of grotere stukken vlees braden.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit. De ventilator
wervelt de hete lucht rond het gerecht.
Gerechten met een knapperige bodem bereiden.
De hitte komt van boven en bijzonder sterk van onderen.
Platte producten, zoals groenten, worstjes of toast grillen. Gerechten gratineren.
Het hele oppervlak onder de grill wordt heet.
Kleine hoeveelheden grillen, zoals groenten, worstjes of toast. Kleine hoeveelhe-
den gratineren.
Het middelste oppervlak onder de grill wordt heet.
Gerechten die al klaar zijn warmhouden.
Pizza's of gerechten klaarmaken die veel warmte van onderen nodig hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de
achterwand zijn ingeschakeld.
Kort aangebraden, mals vlees in open vormen voorzichtig en langzaam garen.
De warmte komt bij een lage temperatuur gelijkmatig van boven en van onde-
ren.
Gerechten nabakken of au bain-marie bereiden.
De warmte komt van onderen.
Pizza's of gerechten klaarmaken die veel warmte van onderen nodig hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de
achterwand zijn ingeschakeld.
Servies voorverwarmen.